sport

De Moskouse 'vijver van Boelgakov' als broedplaats voor schaatstalent

De Patriarchvijver in Moskou

De Patriarchvijver in Moskou

De Moskouse Patriarchvijver is onder buitenlanders die enigszins thuis zijn in de Russische literatuur vooral bekend uit de roman De meester en Margarita van Michail Boelgakov. Zij zullen – net als veel Russen overigens - niet vermoeden dat diezelfde vijver een niet onbelangrijke rol heeft gespeeld in de schaatssport.

Eind 19de eeuw beschikte de Moskouse Rivierzeilclub over een mooie schaatsbaan aan de Petrovka 26. Dat was de Russische Gymnastiek Vereniging De Valk een doorn in het oog. Zij wilden ook zo’n schaatsbaan! En die kwam er. Na een zoektocht van enkele jaren werd een baan gehuurd op een wel zeer aantrekkelijke locatie: de Patriarchvijver, hartje Moskou.

De Valk hoopte met die baan twee vliegen in één klap te slaan: de schaatssport stimuleren en de eigen inkomsten verhogen. Er kwam een nieuw paviljoen en een podium voor muzikanten, die zich – uniek voor Moskou – achter in een aparte ruimte konden opwarmen. Voor het paviljoen kwam een terras met een brede trap naar het ijs en voor het terras kwamen drie rijen bankjes. Op deze foto is dat paviljoen goed te zien:

Moskou kunstschaatsen schaatsbaan

Ook is goed te zien dat op de buitenste ring van het ijs een baan voor hardrijders was aangelegd met een mooie sneeuwrand in het midden.

Die baan is ook duidelijk aangegeven op deze plattegrond. Begovaja dorozhka staat erin geschreven, wat ik zou vertalen als Hardrijbaantje. Ook staat netjes vermeld hoe lang de baan was: 280 meter. 

Patrarchvijver schaatsbaan Moskou

Op 6 december 1903 werd de baan geopend. Een kaartje kostte 20 kopeken zonder muziek en 40 kopen met muziek. Voor een seizoenkaart betaalde een volwassene 8, studenten 6 en kinderen 4 roebel. De aanleg van de bijgebouwen was nogal kostbaar geweest en of De Valk uit de kosten is gekomen, weet ik niet. Wel is duidelijk dat de baan op de Patriarchvijver de schaatssport een aardige impuls gaf.

Elk jaar werd een kampioenschap van Moskou georganiseerd, voor kunst- en hardrijden. Dat kunstrijden werd niet zo’n succes. “Alleen een jongedame aan de zijkant trok veel aandacht met vrolijke cirkels en achtjes, maar die deed niet mee aan de wedstrijd”, aldus een krantenverslag uit 1904. Kort daarvoor was de eerste hardrijwedstrijd gehouden en dat was beter gegaan: “Er deden veertien man mee, die in zeven koppels reden. De heer Sedov was de snelste op de 1.500 meter in 2.43 en kreeg de eerste prijs. Op de tweede plaats eindigden de heren Grigorjev en Tyminski, die de afstand in 2.55 aflegden.” 

Tot de schaatsende leden van de Russische Gymnastiek Vereniging De Valk behoorden de gebroeders Vasili en Platon Ippolitov, die  ongetwijfeld heel wat baantjes getrokken hebben op de Patriarchvijver. Platon werd meervoudig kampioen allround van Rusland, Vasili werd in 1913 in Sint-Petersburg Europees kampioen, vóór de Noor Oscar Mathisen, die hem een jaar laten bij het WK in Kristianina (nu Oslo)  naar de tweede plaats verwees.

Platon Ippolitov

Platon Ippolitov

Vasili Ippolitov

Vasili Ippolitov

Hoe het De Valk door de jaren heen vergaan is, heb ik niet uitgezocht. Wel kwam ik nog een redelijk recent (2012) filmpje tegen waarop de ijsbaan op de Patriarchvijver in volle glorie te zien is. Een vierhonderdmeterbaan zet je daar nog steeds niet uit, maar voor kunstschaatswedstrijden lijkt me dit een toplocatie.

Waarna we nog even terugkeren naar de Russische literatuur. Als ijsbaan heeft de Patriarchvijver niet het werk van Boelgakov gehaald, maar wel dat van Aleksandr Koeprin. Die schrijft in De Jonkers dat het ijs op de baan van De Valk “glad als een spiegel” was. “Er hing een gedrukt aanplakbiljet: De bezoekers van de baan wordt verzocht niet zonder noodzaak krassen te maken op het ijs met figuren en geen voren te trekken op het parket met plotselinge stops.”      

Arkadi Gidrat: de bronzen student-hoogspringer van het Moskouse metrostation, vermist in de oorlog, zestig jaar later opgegraven.

Het is de schuld van die hond en die kip, natuurlijk, beneden in de hal van metrostation Revolutieplein in Moskou. Die krijgen alle aandacht, die kent iedereen, die hond met z’n glimmende snuit en die kip met z’n blinkende vleugel. Die blinken en glimmen, omdat iedereen ze even wil aanraken. Dat brengt geluk.

Alle andere beelden op het station, en dat zijn er nogal wat, zijn daardoor een beetje ondergesneeuwd geraakt – onterecht, zoals mag blijken uit het verhaal van de in brons gegoten student, die met een boek op zijn schoot zit bij doorgang nummer zeven naar het eigenlijke perron.

Olga Gidrat, de dochter van Arkadi

Olga Gidrat, de dochter van Arkadi

Dat verhaal, dat ik niet kende (door toedoen van die hond en die kip dus), kwam ik onlangs tegen, op 3 december om precies te zijn. Dat is de Dag van de onbekende soldaat, een gedenkdag die dit jaar voor het eerst op de Russische kalender staat. Het metrostation werd voor de oorlog aangelegd. Na de oorlog kreeg de bronzen student beneden regelmatig bezoek van een jonge vrouw, zíjn vrouw, en van zijn dochter, die hoopten dat zij hem ooit ook nog eens in het echt zouden zien. In 2001 kreeg die dochter een telefoontje: haar vader, al die jaren vermist, was opgegraven in de provincie Leningrad, bij de Sinjavski hoogten, waar in de oorlog zwaar was gevochten.

 

De beelden in metrostation Revolutieplein zijn van de hand van Matvej Manizer. Hij gebruikte echte modellen. Dat de opgegraven stoffelijke resten van de bij Sint-Petersburg opgegraven soldaat gekoppeld konden worden aan het bronzen beeld in Moskou, was te danken aan een papiertje dat hij in een medaillon bij zich had gedragen. Het kon, aangetast door vocht, met moeite worden ontcijferd. Zijn naam stond erop: Arkadi Antonovitsj Gidrat. Dankzij de niet erg alledaagse achternaam was de speurtocht naar nabestaanden relatief eenvoudig.

Arkadi Gidrat werd in 1911 geboren in Kaloega. In de jaren dertig was hij een succesvolle atleet. Als hoogspringer was hij meervoudig kampioen van Moskou en met 1.91,5 meter was hij recordhouder van de Sovjetunie. Hij vocht in de Finse oorlog, hij was docent aan het Moskouse Instituut voor Lichamelijke Opvoeding, totdat de Tweede Wereldoorlog voor de Sovjetunie begon. Arkadi Gidrat sneuvelde in de herfst van 1941.

De volgende keer dat ik op het Moskouse metrostation Revolutieplein ben, loop ik de hond en de kip voorbij en breng ik een groet aan Arkadi Antonovitsj Gidrat.

(Ik werd op Arkadi’s verhaal geattendeerd door Iryna Savenko.)   

Sport in de Sovjet-kunst. Deel 2 – De schaatsmeisjes van Michail Rojter

A. Samochvalov - Meisje in voetbalshirt

Het Russisch Museum in Sint-Petersburg heeft een virtuele tentoonstelling ingericht over een onderwerp dat mij na aan het hart ligt: sport in de Sovjetunie. (Dat zeg ik niet helemaal correct, het thema is sport, maar verreweg de meeste kunstwerken stammen uit de Sovjetunie. Eerder toonde ik een selectie uit de schilderijen, nu zijn grafiek en toegepaste kunst aan de beurt.

De afbeeldingen in de galerij hieronder zijn vrij klein, voor grotere versies gaat u naar de tentoonstelling zelf, waar de illustraties aanklikbaar zijn. Bij enkele afbeeldingen in mijn galerij staat achter het jaartal tussen haakjes nog een cijfer. Dat verwijst naar een korte toevoeging onder aan dit stukje.

De meeste werken zijn van Michail Rojter, samen met Samochvalov mijn favoriet.

 

 

1. De geschilderde versie van Samochvalovs Meisje in voetbalshirt is veel bekender. Ik schreef er eerder een stukje over.

2. Meer over het sportwerk van Tsjajkov schreef ik hier.

3. Dejneka maakte de schets voor het plafond van metrostation Majakovskaja in Moskou. Het uiteindelijke resultaat ziet er zo uit:

 

4. De tribune is van het Kirov stadion in Leningrad. Jermolajev maakte een prachtige serie over het stadion, waar ik een stukje over schreef. (Dat staat op mijn oude weblog en komt binnenkort beschikbaar.)

5 - 6. Exemplaren van deze twee werken zijn in Moskou te koop bij de Gamborg Gallery, dat nog een flink aantal andere werken van Michail Rojter heeft. En zelf heb ik ook twee Rojters, waarvan eentje met schaatsmeisjes: 

Hier deel 1.

Sport in de Sovjet-kunst. Deel 1 – Teresjkova, Karpol en de lange dames van Oeralotskja. En de NOS.

Het Russisch Museum in Sint-Petersburg kwam begin dit jaar met een mooi initiatief, waar ik pas deze week lucht van kreeg: een virtuele tentoonstelling van schilderijen, grafiek, beeldhouwwerk, monumentale kunst, karikaturen en toegepaste kunst, met als thema: sport. Het leeuwendeel van de werken (verzameld uit zestig musea) stamt uit de Sovjettijd.

“Opgedragen aan alle sporters die de eer van ons land op het wereldtoneel verdedigen”, zo staat bovenaan de bewuste site. In totaal worden 950 werken getoond. Ik heb er een kleine selectie uit gemaakt, in drie delen: schilderijen, grafiek en toegepaste kunst. (De grafiek en toegepaste kunst komen binnenkort aan bod.)    

Ik schreef eerder een serie van vier stukjes naar aanleiding van het boek Sport in the USSR. Physical Culture – Visual Culture, van Mike O’Mahony (zie hier.) Daarin komt de link tussen politieke ontwikkelingen en de Sovjet-kunst uitgebreid aan bod – ik ga dat hier niet allemaal herhalen. Ook bekende werken die ik daar al liet zien (van o.a. Aleksandr Samochvalov) blijven hier buiten beeld.

Twee van mijn favorieten:       

A. Mazoetov – De meeuw  (1964). Afgebeeld is Valentina Teresjkova, de eerste kosmonaute ter wereld. Het schilderij werd gemaakt kort na haar eerste ruimtevlucht, op het schilderij droomt Valentina nog van die vlucht, kijkend naar – mag ik aannemen – een meeuw.

N. Kostina – De ploeg Oeralotsjka (1981-1985). Een schilderij met voor mij een persoonlijk tintje. Als sportredacteur van NOS-Teletekst tikte ik de naam van deze ploeg meerdere keren in – de dames van Oeralotsjka timmerden ook internationaal aan de weg. Collega’s bij de NOS die de klemtoon op de derde lettergreep legden, wees ik steeds vriendelijk terecht. Overigens is er op dit schilderij wel sprake van flinke geschiedvervalsing. In de coach herkennen wij natuurlijk onmiddellijk een nog jonge Nikolaj Karpol. Hij staat hier afgebeeld als een vriendelijke, vaderlijke, bedachtzame, figuur ….  Nou, kijkt u even naar dit filmpje: 

 

Helaas zijn de foto's in de galerij hieronder niet lekker groot weer te geven en zijn ze ook niet aanklikbaar. De beste weergave van de schilderijen krijgt u door op de overzichtspagina van de tentoonstelling (volg het linkje in de eerste alinea boven aan dit stukje) op de kleine afbeeldingen te klikken. Bij enkele schilderijen in mijn galerij staat achter het jaartal tussen haakjes nog een cijfer. Dat verwijst naar een korte toevoeging onderaan dit stukje.

(1) – Model voor dit schilderij stond P. Ivanova, weefster en secretaris van de Komsomol van de fabriek (textielfabriek, neem ik dan maar aan) van de stad Moerom.

(2) – De volledige titel (had ik die hierboven in het schilderij gezet, dan was er weinig meer te zien geweest) luidt: Portret van L. Nikolajeva, kampioene kunstrijden van de Autonome Sovjetrepubliek Tsoevasjija.

(3) – De vogel op de trui van Svetlana Ptsjolkina is geen meeuw. Svetlana was lid van de vrijwilligers-sportclub Stormvogel.

(4) – Ontwerp voor het plafond van het Centrale Theater van het Rode leger in Moskou.

(5) – In 1942 verkleint Dejneka het doek door er rechts een figuur af te snijden. Dat fragment wordt bewaard in het Museum voor Schilderkunst in Koersk.

(6) – Afgebeeld is Vivveta Jagodina. In 1956 veroverde ze in Londen met de Sovjet-damesploeg de wereldtitel.

(7) – De Dagestaanse worstelaar Ali Alijev werd vijf keer wereldkampioen. 

Hier deel 2.

Rusland is geen echt voetballand

Is Rusland een voetballand? Je zou denken van wel, want de sport is populair, de verrichtingen van de nationale ploeg op het WK in Brazilië worden met passie gevolgd. Maar Rusland mist de lokale, bijna folkloristische voetbalcultuur die in landen als Engeland en Nederland zo vanzelfsprekend is.

Een jong talentje in Nederland, waar elk dorp wel een voetbalclub heeft, wordt vroeg of laat opgemerkt. De weg richting de top ligt er, aan de slag! Voor een jong talent in Rusland is de weg naar de top vaak niet te vinden. Enkele jaren geleden sprak ik in Sint-Petersburg met Henk van Stee, hoofd jeugdopleiding van FC Zenit, waar met geld van sponsor Gazprom een jeugdprogramma is opgezet. Van Stee: “Er was totaal geen aandacht voor kinderen onder dertien jaar. We hebben verspreid over de stad twintig satellietclubjes opgezet. Dat zijn geen verenigingen zoals in Nederland, maar er ligt kunstgras en alle kinderen uit de buurt kunnen er komen trainen. En twee keer per jaar hebben we hier op de Academy selectiedagen, daar is ook iedereen welkom. Vandaag is er zelfs een jochie gekomen uit Petrozavodsk, 450 kilometer verderop.”

Rusland kent geen verenigingscultuur zoals Nederland, maar gevoetbald op lokaal niveau wordt er natuurlijk wel. Zie de mooie foto’s van Sergej Novikov. Hij reist door Rusland en fotografeert voetbalvelden. Hij heeft er inmiddels meer dan dertig bezocht in dertig regio’s, wat gezien de grote afstanden in Rusland al een behoorlijke klus moet zijn geweest. Hij gaat er de komende jaren mee door, het fotoproject moet klaar zijn in 2018, wanneer Rusland gastheer is van het WK.

 

Natuurlijk doen de foto’s van Novikov onmiddellijk denken aan het geweldige fotoboek Hollandse Velden van Hans van der Meer. Het zou me niet verbazen als Novikov bekend is met Van der Meers werk, de gelijkenissen tussen de Nederlandse en Russische foto’s zijn opvallend. De verschillen overigens ook.

De Hollandse voetbalvelden van Van der Meer roepen vertedering op. Er speelt zich iets af wat op de Russische foto’s ontbreekt: klein, dorpsachtig drama en simpel vermaak. Veel figuranten op die foto’s kunnen nauwelijks voetballen, iedereen weet het, maar wat geeft het. De velden van Van der Meer zijn onderdeel van die folkloristische voetbalcultuur die Nederland tot een echt voetballand maken.

Op de foto’s van Novikov wordt veel meer gevoetbald. Van der Meer zou in Rusland moeite hebben gehad om ‘zijn’ dorpse beelden te vinden. Voor wie zo maar wat wil aanrommelen is in dat uigestrekte land veel minder plek. Rusland is geen echt voetballand. 


FC Volga Rybinsk

Voor een eerder project, FC Volga United, reisde Novikov langs de Volga en bezocht hij wedstrijden van negen clubs die de naam van de rivier dragen.  

Zingende voetbalsupporters op de tribune begeleid door een accordeon? Het gebeurt in Voronezj. Met dank aan Grigori Leps.

De verrichtingen van voetbalvereniging Fakel Voronezj spelen zich grotendeels af buiten mijn gezichtsveld. Vreemd eigenlijk, want ik ben een voetballiefhebber en heb daarnaast nogal een zwak voor Voronezj, sinds ik daar in de heel vroege jaren tachtig zeven maanden woonde aan de Oelitsa Friedricha Engelsa 10A.

Ik heb indertijd ook nooit een wedstrijd bezocht. Omdat mijn verblijf grotendeels in de winter viel – dan ligt de competitie stil - en ook, vermoed ik, omdat de studentenflat qua zang, dans en ander vermaak vrijwel volledig zelfvoorzienend was. We hoefden niet zo nodig de stad in.

Fakel Voronezj speelt tegenwoordig -  ik moest het even opzoeken – in de Tweede Divisie, twee afdelingen lager dan de Premjer Liga. Ik kwam de club, en dan vooral de supporters, weer eens tegen dankzij zanger Grigori Leps. Die is nogal populair en onlangs schreef hij een wedstrijd uit. Maak een eigen uitvoering van zijn onvolprezen lied Een glas vodka op tafel, maak er een filmpje van en stuur het op. Van de beste inzendingen wordt een compilatie gemaakt, de winnaars ontmoeten Leps ook nog in eigen persoon. 

Dat lieten de supporters van Fakel (Fakel betekent gewoon fakkel) Voronezj zich geen twee keer zeggen.

 

Mij lijkt dit vrij uniek. Niet eerder zag ik de harde kern van een voetbalclub een lied zingen op de tribune met begeleiding van een accordeon. De jongen die de supporters qua toonsoort nog een beetje in het gareel probeert te houden, zit rechtsonder (op het filmpje, niet op de foto boven).

Hoe aandoenlijk kan een supportersvak zijn. Kijk ook  naar de zangers die van een blaadje of hun telefoon de tekst meezingen. En het wordt nog aandoenlijker wanneer de camera 180 graden draait. Er zit verder geen hond in dat hele stadion!

De regels van de Leps-zangwedstrijd (inzenden kan niet meer) waren vrij ruim. Je mocht zelfs playbacken. Maar dat was de eer van de harde kern in mijn Voronezj natuurlijk te na. Sta je op de tribune te playbacken, dan wordt je als fanatiek supporter van Fakel Voronezj natuurlijk never nooit meer serieus genomen. (Wat een aardig spandoek hangt er trouwens ook: VUURGEVAARLIJK).

Hier Grigori Leps met het origineel van Een glas vodka op tafel. Afluisteren is niet verplicht. En trouwens, heb je de versie van de supporters eenmaal in je hoofd zitten, dan wil geen andere meer. Overige inzendingen heb ik niet bekeken, de harde kern van Fakel Voronezj is voor mij zo al de kampioen. Wanneer de uitslag bekend wordt gemaakt, weet ik niet, maar ik houd u op de hoogte.

 

Het supportersfilmpje werd gemaakt tijdens de wedstrijd eerder deze maand tegen Sokol Saratov. Wij wonnen met 2-0.

Het Djatlov-mysterie – na 55 jaar nog onopgelost. Hoe kwamen negen jonge expeditieleden in de Oeral aan hun einde? Was het een lawine, waren het de Mansi, of toch de CIA? – Deel 4 (slot).

Links Ljoeda Doebinina

Aleksjej Rakitin schreef een uitputtende studie over de nooit opgehelderde dood op 1 februari 1959 van negen jonge expeditieleden in de Oeral.  Zijn versie van het drama, uiteengezet in het boek Pereval Djatlova (De Djatlov Bergpas): het betrof een mislukte ‘dubbelspel-operatie’ van de KGB, waarbij de negen leden van de Djatlov-groep om het leven werden gebracht door gedropte Amerikaanse agenten.

Heeft Rakitin het bij het rechte eind? De puzzelstukjes, uitgestrooid over de 670 pagina’s, passen in elk geval, verzinsels of niet, mooi in elkaar. De Djatlov Bergpas is fascinerend, al doet de af en toe drammerige stijl afbreuk aan het boek. Een eerder op internet verschenen, beknopte versie riep veel reacties op. In het veel uitgebreidere boek dient Rakitin zijn tegenstanders helder, maar niet overal even subtiel, van repliek. Hieronder nog enkele punten uit de omvangrijke ontrafeling van het mysterie volgens de versie van Rakitin (zie ook aflevering 1, 2 en 3).

De Verenigde Staten waren in de jaren vijftig zeer geïnteresseerd in verschillende plutoniumfabrieken in de Oeral. Op jacht naar grond- en watermonsters, waaruit stralingsgegevens konden worden gedistilleerd, werden agenten gedropt. Het Sovjet-luchtruim – hier schopt Rakitin hard tegen de schenen van Sovjet-adepten – was in die jaren zo lek als een mandje. In de jaren vijftig (Rakitin baseert zich op Amerikaanse bronnen) vonden duizenden spionagevluchten plaats.   

Droppings van een of meerdere agenten waren in de jaren vijftig evenmin een uitzondering. Openbare bronnen maken melding van “tientallen ontmaskerde spionnen”, van wie een aantal via de lucht de USSR was binnengekomen. Hoeveel spionnen veilig zijn ontkomen, dat kan Rakitin natuurlijk niet met zekerheid zeggen. Hij houdt het op honderden. Maar – die vraag dringt zich meteen op – hoe konden die dan ontkomen?   

Daar heeft Rakitin een antwoord op. De Amerikanen gebruikten een systeem, ontworpen door ene Robert Fulton. Kort samengevat: de agent neemt plaats in een gedropte capsule, laat een heliumballon met snoer op, vastgemaakt aan de capsule, een evacuatievliegtuig-met-haak tilt de capsule van de grond en haalt haar binnen. Dergelijke evacuatievliegtuigen, met een bereik van 7.000 kilometer, waren gestationeerd in onder meer Turkije en Noorwegen. Rakitin baseert zich hierbij op de Amerikaanse historicus Curtis Peebles, wiens status ik niet ken. Volgens Peebles vonden de laatste evacuaties uit Sovjet-grondgebied plaats in de zomer van 1963.

De groep expeditieleden, onder wie in elk geval één en vermoedelijk drie KGB-medewerkers, had kleding bij zich die licht besmet was met straling (zie aflevering 3). Deze moest overhandigd worden aan de gedropte, onder emigranten gerekruteerde agenten. De Amerikaanse geheime dienst moest het idee krijgen dat zij in de Oeral een betrouwbaar contact had, dat vervolgens door de Russische zijde als doorgeefluik voor desinformatie kon dienen.

De ontmoeting liep uit op een drama, waarschijnlijk, volgens Rakitins uitleg, doordat de buitenlandse  agenten het bedrog in de gaten kregen. De complete groep (waarvan de meerderheid geen idee had in wat voor ‘spel’ ze waren beland) werd vermoord. Aan de hand van de forensische gegevens, beschikbare foto’s, het onderzoeksrapport van het Openbaar Ministerie en verklaringen die buiten dat rapport zijn gebleven, beschrijft hij de laatste paar uur uit het leven van de negen jonge expeditieleden.

Reddingsploeg op zoek naar sporen van de Djatlov-groep

Om geen overduidelijke sporen na te laten, gebruikten de aanvallers geen wapens. De Djatlov-groep, onder dwang gedeeltelijk ontkleed, werd de sneeuw ingejaagd, in de ogen van de agenten een zekere dood tegemoet. Daarbij vielen rake klappen, waarbij enkele expeditieleden aan de controle van de aanvallers wisten te ontkomen. Enige tijd later maakte het schijnsel van een klein vuur een eind verderop duidelijk dat de ontkomen expeditieleden zich niet zo maar aan de dodelijke kou wilden overgeven. De aanvallers gingen op het vuur af, waar zij slechts drie van hun slachtoffers aantroffen. Onder hen Ljoeda Doebina. Om haar aan het praten te krijgen (waar zaten de anderen die waren ontkomen?), werden haar ogen uitgedrukt en haar tong uitgerukt. Zonder vuur en onvoldoende gekleed waren de leden van de Djatlov-groep, voor zover op dat moment nog in leven, kansloos.


De begrafenis van vier expeditieleden van de Djatlov-groep. Sverdlovsk, 9 maart 1959.

En tenslotte: wie is Aleksej Rakitin, de schrijver van de omvangrijkste studie over de Djatlov-groep? Hier begint een nieuw mysterie, waarbij ik niet al te lang – ik moet ook verder met m’n leven - stil wil staan. Ik heb uiteraard gezocht, maar niks over hem kunnen vinden. Als ik het goed begrijp, ontbrak hij zelfs bij de presentatie van het boek. Op internetforums wordt – tevergeefs - gevraagd om informatie over hem en natuurlijk wordt er ook meteen – naar goed Russische gebruik - druk gespeculeerd. Zoveel kennis over zulke uiteenlopende onderwerpen, en dat allemaal in zo’n dik boek … Dat kan nooit door één persoon geschreven zijn!  

(Aflevering 1, 2 en 3)