literatuur

De priester die de schrijver dood wenste. Pavel Basinski over Johannes van Kronstadt en Lev Tolstoj.

Johannes van Kronstadt

Op 20 december 1883 verschijnt in de Petersburgse krant Novoje Vremja een dankbetuiging ondertekend door zestien personen, gericht aan aartspriester Ioann Sergijev van de Andrejev kathedraal in Kronstadt. De zestien danken hem voor hun genezing van “allerlei ernstige ziekten waarvan medische hulp ons voorheen niet kon verlossen”. En dankzij de gebeden van vader Sergijev zijn enkele van de ondertekenaars ook nog verlost van “zedelijke gebreken, die hen onherroepelijk richting zonde en ondergang voerden.”

De openbare dankbetuiging betekent een keerpunt in het leven van Johannes van Kronstadt (Иоа́нн Кроншта́дтский / Ioann Kronsjtadski). Hij had erdoor in problemen kunnen komen – een lagere geestelijke die als wonderdoener op het schild werd gehesen, dat riekte naar ketterij vermengd met te veel ambitie. Maar vader Johannes geniet dan al de steun van de keizerlijke familie, die haar goedkeuring heeft gehecht aan zijn liefdadigheidswerk, en hij wordt door de geestelijke en wereldlijke autoriteiten met rust gelaten.

Het volk laat Johannes van Kronstadt niet met rust. Hij genoot al enige faam als lokaal weldoener en zijn dagelijkse diensten werden al druk bezocht, maar nu hij bijna officieel tot wonderdoener is uitgeroepen, kan hij niet meer rustig over straat.

 

Rond dezelfde tijd, aan de andere kant van het maatschappelijke spectrum, maakt Lev Tolstoj een geestelijke crisis door. De schrijvende graaf, die ondanks verwoede pogingen om nader tot het volk te komen nooit loskwam van zijn elitaire milieu, keert zich af van de Russische kerk. Die kerk is voor hem een gekunsteld instituut, vol fabeltjes en rare rituelen, dat de echte omgang van de gelovige met god alleen maar in de weg staat.

Over die twee tegenpolen, Ioann Kronsjtadski en Lev Tolstoj, schreef Pavel Basinski het boek Святой против Льва (Svjatoi protiv Lva). De titel laat zich lastig vertalen, omdat ‘Lev’ niet alleen de voornaam is van Tolstoj, maar ook leeuw betekent. Dus: De Heilige tegen de  Leeuw, of: tegen Lev.

Johannes van Kronstadt liet zich niet bepaald lovend uit over Tolstoj, waarmee hij zich de woede op de hals haalde van de liberale intelligentsia. Die beschouwde hem als spreekbuis van het kerkelijke obscurantisme. Johannes wijdde zelfs een boek aan Tolstoj (“Over de zielsvernietigende ketterij van graaf L.N. Tolstoj”), waarin hij de schrijver een “kwaadwillige, moedwillige leugenaar” noemt, “die ze een steen om de nek moesten hangen en daarmee neerlaten in de diepe zee”.   


Het boek van Basinski heeft als ondertitel “De geschiedenis van een vijandschap”. Dat wordt niet helemaal waargemaakt. Basinski schreef eerder de prachtige bestseller Лев Толстой: бегство из рая (Lev Tolstoj: vlucht uit de hemel), over de conflicten in de familie-Tolstoj en de uiteindelijke vlucht van de schrijver. Wie opnieuw een dergelijk drama verwacht, komt bedrogen uit. Tolstoj speelt het ‘spel’ niet mee. Hij gunt Johannes van Kronstadt nauwelijks aandacht, en wanneer hij toch wat woorden aan hem wijdt, doet hij dat kalm en beheerst. 

Basinski beschrijft de geestelijke ontwikkeling die Johannes van Kronstadt en Tolstoj doormaken. De weg die Tolstoj aflegt naar zijn ‘ketterij’ zit vol bochten en is boeiend, maar daar zijn al eerder boeken over geschreven. Vader Johannes ontwikkelt zich niet als denker, wanneer hij eenmaal de kerkelijke leer aanhangt, is voor hem verder alles duidelijk. Ook in dat opzicht is er geen sprake van een pakkende confrontatie.

De botsing van Tolstoj met de kerk, de rol van zijn volgelingenen die Konstantin Pobedonostsev (vertrouweling van de tsaar en hoofd-procureur van de Heilige Synode) komen uitgebreid aan bod. En wie nader wil kennismaken met de figuur Johannes van Kronstadt, heeft in het boek van Basinski ook een mooie bron, juist omdat Johannes zo scherp contrasteert met Tolstoj. Dat geeft de geestelijke, die in het Westen nauwelijks bekend is, toch extra reliëf. Afkomstig uit zeer verschillende milieus (Johannes stamt uit een simpel boerengezin), groeiden beiden uit tot vooraanstaande personen. Ze hadden volgelingen en aanbidders, werden verafgood en geminacht. Ze waren een baken voor verschillende lagen van de Russische samenleving, die tot op de dag van vandaag weinig met elkaar op hebben.

Het brilletje en de koffer van Tsjechov – Michel Krielaars over de constante contrasten in het Rusland van toen en nu

Het gebouwtjel waar Tsjechov De Meeuw schreef

Ooit stond ik op anderhalve meter van de plompe, gebutste koffer waarmee Anton Tsjechov in 1890 zijn verre reis naar Sachalin maakte. Het was op het kleine landgoed Melichovo, in een elegant, aparte bijgebouwtje, waar Tsjechov zijn toneelstuk De Meeuw schreef. Het was een ontroerend moment, waar ik aan moest denken toen ik Michel Krielaars Het brilletje van Tsjechov. Reizen door Rusand opensloeg.

Krielaars – de berichten over zijn boek waren de publicatie ervan vooruitgesneld – was Tsjechov achterna gereisd. Was hij misschien geïnspireerd geraakt door diezelfde koffer? En was hij ook helemaal op Sachalin beland? 

527b8be1ede659.86903606.jpg

Krielaars, voormalig Rusland-correspondent van NRC-Handelsblad, doet in Het brilletje van Tsjechov een poging om het Rusland van nu te duiden aan de hand van de Russische literatuur uit de 19de eeuw. Dat Tsjechov daarbij de hoofdrol krijgt, is begrijpelijk, en niet alleen omdat hij tot Krielaars' favorieten behoort. De schrijver uit Taganrog, wars van gedweep met de Russische ziel, had oog voor het ‘kleine’ leven van de gewone Rus, die zich staande probeert te houden te midden van grote maatschappelijke problemen. Tsjechovs reizen vonden bovendien hun weerslag in zijn verhalen en brieven, waaruit het prachtig citeren is. Krielaars doet dat met liefde en overgave.      

Op zoek naar het ‘Tsjechov-gevoel’ van toen en de gewone Rus van nu, reist Krielaars van hot naar her. Taganrog, Pljos, Perm, Tomsk, Vladivostok, Jaroslavl, Koengoer, Jalta, Odessa – met als thuisbasis, zoals ook bij Tsjechov vele jaren het geval was - Moskou. En waar hij ook komt, zijn beroemde voorbeeld ging hem voor.

Krielaars is niet bang voor stellige beweringen (“Naar de hoeren gaan is in Rusland zoiets als boodschappen doen”.) Daar staan tal van meer ‘bezielde’ zinnen tegenover. Zo spreekt hij in Moskou met conservatoriumstudenten, die meteen beginnen over emigratie naar het Westen. En hij reageert: “Dan zijn ze bij mij aan het verkeerde adres, want ik raad dromers altijd aan in Rusland te blijven.”  

100420201052324612_f0_0.jpg

Krielaars springt soepel heen en weer tussen het Rusland van nu en de wereld die Tsjechov om zich heen zag en beschreef. De kleine ambtenaren waren toen een plaag en zijn dat nog steeds. De intelligentsia leefde in de 19de eeuw in een eigen wereldje, als in een reservaat, en gaat daar vrolijk mee door. De inkijkjes die Krielaars geeft in die aparte, bijna surrealistische wereld, waar de hoge cultuur intens wordt beleefd en het modderige, Middeleeuwse Rusland plots ver weg is, zijn de meest aansprekende van het boek. Het zijn dergelijke contrasten (ze lopen als een rode draad door Krielaars' reisverslag) die Rusland al eeuwen typeren, die het land afstotend en aantrekkelijk maken - en moeilijk te begrijpen.  

Linksonder de Sachalin-koffer

Krielaars legt die contrasten haarscherp neer, waarbij zijn liefde en afkeer van het land steeds weer van de bladzijden afdruipen. Maar maken zijn tochten in de voetsporen van Tsjechov het huidige Rusland daarmee beter te begrijpen? Nee, niet echt. Wat vooral duidelijk wordt, is dat er sinds de tijd van Tsjechov zo enorm veel hetzelfde is gebleven. Dat Rusland, zoals Krielaars schrijft, “nog altijd vastzit in de modder waarin het al eeuwen eerder was vastgelopen”. Dat is een constatering, geen verklaring.

Krielaars laat het verre Sachalin – begrijpelijk, maar jammer – links liggen. En die koffer die Tsjechov op zijn reis naar het eiland bij zich had? Die ik zag staan in het bijgebouwtje op Melichovo? Dat gebouwtje was net op de dag van Krielaars bezoek aan het landgoed vanwege filmopnames een uurtje niet toegankelijk. Is hij er naderhand toch nog binnen geweest? Hij vermeldt het niet en ik vermoed ook van niet. Want had hij die ontroerende koffer aanschouwd, dan was hij vast alsnog naar Sachalin afgereisd.

IMG_4827.jpg