Krielaars

Het brilletje en de koffer van Tsjechov – Michel Krielaars over de constante contrasten in het Rusland van toen en nu

Het gebouwtjel waar Tsjechov De Meeuw schreef

Ooit stond ik op anderhalve meter van de plompe, gebutste koffer waarmee Anton Tsjechov in 1890 zijn verre reis naar Sachalin maakte. Het was op het kleine landgoed Melichovo, in een elegant, aparte bijgebouwtje, waar Tsjechov zijn toneelstuk De Meeuw schreef. Het was een ontroerend moment, waar ik aan moest denken toen ik Michel Krielaars Het brilletje van Tsjechov. Reizen door Rusand opensloeg.

Krielaars – de berichten over zijn boek waren de publicatie ervan vooruitgesneld – was Tsjechov achterna gereisd. Was hij misschien geïnspireerd geraakt door diezelfde koffer? En was hij ook helemaal op Sachalin beland? 

527b8be1ede659.86903606.jpg

Krielaars, voormalig Rusland-correspondent van NRC-Handelsblad, doet in Het brilletje van Tsjechov een poging om het Rusland van nu te duiden aan de hand van de Russische literatuur uit de 19de eeuw. Dat Tsjechov daarbij de hoofdrol krijgt, is begrijpelijk, en niet alleen omdat hij tot Krielaars' favorieten behoort. De schrijver uit Taganrog, wars van gedweep met de Russische ziel, had oog voor het ‘kleine’ leven van de gewone Rus, die zich staande probeert te houden te midden van grote maatschappelijke problemen. Tsjechovs reizen vonden bovendien hun weerslag in zijn verhalen en brieven, waaruit het prachtig citeren is. Krielaars doet dat met liefde en overgave.      

Op zoek naar het ‘Tsjechov-gevoel’ van toen en de gewone Rus van nu, reist Krielaars van hot naar her. Taganrog, Pljos, Perm, Tomsk, Vladivostok, Jaroslavl, Koengoer, Jalta, Odessa – met als thuisbasis, zoals ook bij Tsjechov vele jaren het geval was - Moskou. En waar hij ook komt, zijn beroemde voorbeeld ging hem voor.

Krielaars is niet bang voor stellige beweringen (“Naar de hoeren gaan is in Rusland zoiets als boodschappen doen”.) Daar staan tal van meer ‘bezielde’ zinnen tegenover. Zo spreekt hij in Moskou met conservatoriumstudenten, die meteen beginnen over emigratie naar het Westen. En hij reageert: “Dan zijn ze bij mij aan het verkeerde adres, want ik raad dromers altijd aan in Rusland te blijven.”  

100420201052324612_f0_0.jpg

Krielaars springt soepel heen en weer tussen het Rusland van nu en de wereld die Tsjechov om zich heen zag en beschreef. De kleine ambtenaren waren toen een plaag en zijn dat nog steeds. De intelligentsia leefde in de 19de eeuw in een eigen wereldje, als in een reservaat, en gaat daar vrolijk mee door. De inkijkjes die Krielaars geeft in die aparte, bijna surrealistische wereld, waar de hoge cultuur intens wordt beleefd en het modderige, Middeleeuwse Rusland plots ver weg is, zijn de meest aansprekende van het boek. Het zijn dergelijke contrasten (ze lopen als een rode draad door Krielaars' reisverslag) die Rusland al eeuwen typeren, die het land afstotend en aantrekkelijk maken - en moeilijk te begrijpen.  

Linksonder de Sachalin-koffer

Krielaars legt die contrasten haarscherp neer, waarbij zijn liefde en afkeer van het land steeds weer van de bladzijden afdruipen. Maar maken zijn tochten in de voetsporen van Tsjechov het huidige Rusland daarmee beter te begrijpen? Nee, niet echt. Wat vooral duidelijk wordt, is dat er sinds de tijd van Tsjechov zo enorm veel hetzelfde is gebleven. Dat Rusland, zoals Krielaars schrijft, “nog altijd vastzit in de modder waarin het al eeuwen eerder was vastgelopen”. Dat is een constatering, geen verklaring.

Krielaars laat het verre Sachalin – begrijpelijk, maar jammer – links liggen. En die koffer die Tsjechov op zijn reis naar het eiland bij zich had? Die ik zag staan in het bijgebouwtje op Melichovo? Dat gebouwtje was net op de dag van Krielaars bezoek aan het landgoed vanwege filmopnames een uurtje niet toegankelijk. Is hij er naderhand toch nog binnen geweest? Hij vermeldt het niet en ik vermoed ook van niet. Want had hij die ontroerende koffer aanschouwd, dan was hij vast alsnog naar Sachalin afgereisd.

IMG_4827.jpg