fotografie

Tolstoj, Schiedamse jenever en de Tour de France – samen onder één noemer: Prokoedin-Gorski.

-----------------

Lev Tolstoj, 1908. Foto: S. Prokoedin-Gorski

Lev Tolstoj, 1908. Foto: S. Prokoedin-Gorski

De vader maakte een van de bekendste foto’s van Lev Tolstoj, op het fotowerk van zijn twee zoons zien we Schiedamse jenever, Nestlé-baby’s en wielrenners uit de Tour de France. De familienaam van vader en zoons: Prokoedin-Gorski.

Vader Sergej Prokoedin-Gorski is met afstand de bekendste uit het gezin. Zijn faam dankt hij aan de 2.607 kleurenfoto’s, in het bezit van de Library of Congress in Washington, die een fascinerend beeld geven van het verdwenen Rusland van voor 1917. Digitalisering hebben de foto’s voor iedereen toegankelijk gemaakt – en de naam van de maker voorgoed gevestigd. Zijn zoons zijn minder bekend, al betaal je voor hun werk tegenwoordig een aardig kapitaal.

Vader Prokoedin-Gorski verliet Rusland in 1918 en vestigde zich, na een verblijf in Noorwegen, in 1921 samen met zijn zoons Dmitri en Michail en dochter Jekaterina in Parijs. Daar begonnen de zonen een fotobedrijf onder de naam Gorsky Frères (later: Gorsky-Magny). Hun bekendste werk zijn de foto’s in het officiële album van de Wereldtentoonstelling van 1937 in Parijs, dat eind jaren tachtig opnieuw werd uitgegeven.

Het paviljoen van Zwitserland - Wereldtentoonstelling Parijs, 1937

Dmitri en Michail leerden de kneepjes van het vak van hun vader, die zij vergezelden op veel van zijn fototochten door het Russische rijk. Hun werk in Frankrijk had grotendeels een heel ander karakter. Ze portretteerden de Franse luchtvaartheld Dieudonné Costes en president Gaston Doumergue. Ze deden een poging om een etnografische inventarisatie van Frankrijk te maken, vergelijkbaar met het werk van hun vader over Rusland. Dat leverde wel een aantal foto’s op, maar tot een groot project kwam het wegens een gebrek aan financiële middelen niet.

Klederdracht in Lotharingen

De hoofdmoot van het werk van de Gorsky Frères bestond uit reclameopdrachten, variërend van wervende beelden voor babyvoeding, kleding en drank, tot afbeeldingen op koek- en snoeptrommels.

1936

1932

1932

Jaren dertig

Jaren dertig


Éen opdracht van Dmitri en Michail voor een boek had ik graag wat uitgebreider bekeken, maar ik vond er slechts een enkele, povere afbeelding van.

Het betreffende boek werd in 1952 uitgegeven door het chocolademerk Eriam’s (‘Le chocolat de sportifs’), dat een wielerploeg sponsorde. Op onderstaande fotootjes staan wielrenners uit 1903 en 1904, die dus niet gemaakt kunnen zijn door de broers Pokoedin-Gorski. Latere afbeeldingen uit het boek zijn misschien wel van hen, of ze hebben alleen de technische afhandeling voor hun rekening genomen – wat ook met reclamewerk wel gebeurde.

Voor originele afdrukken van het reclamewerk van Gorsky Frères moet je tegenwoordig diep in de buidel tasten. Onderstaand werk (C'est un Bébé Nestlé) was vorig jaar voor 11.000 dollar te koop. 

1937

1937

Het werk van hun vader zal nog veel meer waard zijn, maar dat bevindt zich dus in de Library of Congress – voor zover bekend. Bij zijn vertrek uit Rusland werd een deel van zijn werk in beslag genomen. Hoeveel afdrukken of negatieven zijn achtergebleven is onduidelijk, maar vermoedelijk enkele duizenden. Volgens Prokoedin-Gorski ging dat om foto’s die voor het grote publiek niet interessant waren. De collectie die uiteindelijk in Parijs belandde, werd in 1948 door zijn twee zonen verkocht aan de bibliotheek in Washington. De in Rusland achtergebleven foto's zijn nooit teruggevonden. Hier enkele voorbeelden van de foto's die Prokoedin-Gorski beroemd hebben gemaakt: 

Nabij Artvin (in huidig Turkije), 1910

Samarkand, 1910

River de Sim, 1910

Bakal, 1910

1909

Jaar? Locatie?

Jaar? Locatie?

Sergej Prokoedin-Gorski aan de rivier de Karolitschali, 1910

Sergej Prokoedin-Gorski aan de rivier de Karolitschali, 1910

Eerder schreef ik een stukje over de vervoermiddelen waarmee Prokoedin-Gorski zijn tochten door het Russisch rijk maakte. Zie hier.

Een ‘Kowboy Koktail’ aan de Gorkistraat. De verdere avonturen van fotograaf Margaret Bourke-White in het Moskou van 1941.

-------------------

Drie weken geleden wijdde ik een stukje aan de Amerikaanse fotograaf Margaret Bourke-White, die in de vroege jaren dertig als eerste westerling officieel toestemming kreeg om in de USSR foto’s te maken. Ik wilde meteen een tweede stukje over Bourke-White schrijven, over haar verblijf in de Sovjetunie in 1941, toen ze toevallig de enige buitenlandse fotograaf was ten tijde van de Duitse invasie. Ik besloot te wachten tot ik haar volledige reisverslag (Shooting the Russian war, uitgegeven in 1942) in huis had.

Dat was een wijs besluit, want wat een aardig reisverslag is dat! Ik heb er nu veertig pagina’s in gelezen en zou daar al zo drie artikelen over kunnen schrijven.

Na een reis van een maand (onderweg wandelt Bourke-White onder meer op een strand met onze minister-in-ballingschap Van Kleffens en ontmoet ze in China drie vrouwelijke missionarissen uit Nederland die net Rusland hebben verlaten) arriveert ze in Moskou. De stad ziet er beter uit dan bij haar vorige bezoek – er is nu wat ruimte voor mondain vermaak. Ze bezoekt aan de Gorkistraat een cocktailbar. Daar maakte ze bovenstaande foto.

Uit haar uitgebreide bijschrift weten we van wie die handen zijn. Van Olga Alexievna Vakalina, die achter de bar staat en 500 roebel per maand verdient. Olga is bezig met de bereiding van een Kowboy Koktail, “which would frighten into a stampede the cowboys after whom it is named.” Het drankje bestaat uit lagen van verschillende soorten sterke drank, gecombineerd met gin en brandy bovenop, “seperated by the yolk of an egg into something that looks like a rainbow parfait and tastes like everything behind the counter.” Dient in één keer achterover te worden geslagen, omdat anders die dooier problemen geeft.


En in die eerste veertig pagina’s gaat ze ook nog naar een House of Fashion, naar een voetbalwedstrijd en, nou ja,  … en zo verder enzovoorts, maar daar kom ik nu niet aan toe want ik ben even weg.

Vermaakt u zich ondertussen met die Kowboy Koktail, “prepaired in the following sequence:

1. apricot liqueur
2. benedictine
3. egg yolk
4. gin
5. cognac (a special kind, with pepper).”

De flessen staan van links naar rechts in de juiste volgorde op de foto bovenaan. En het is natuurlijk niet zomaar gin, maar Голландский джин / Hollandse gin. Wat een vraag oproept waar ik geen antwoord op heb. 

Wordt vervolgd. 

Max Penson: topfotograaf uit de USSR die in Oezbekistan floreerde en ten onder ging

-------------

Mijn trouwe lezers die met smart zitten te wachten op deel 2 van het verhaal over fotograaf Margaret Bourke-White, moeten nog even geduld hebben. Er is een boek over haar onderweg (van ver), en zonder dat boek kan ik dat tweede deel niet schrijven. Dat biedt wel ruimte voor het werk van een andere fotograaf: Max Penson.

Ruim twee decennia werkte Penson (1893-1959), woonachtig in Tasjkent, voor de Pravda Vostoka (Waarheid van het Oosten), waarvoor hij de razendsnelle transformatie van  Oezbekistan in de jaren tussen de twee wereldoorlogen documenteerde. Jarenlang was zijn werk vergeten, tegenwoordig wordt hij gezien als een van de belangrijkste Sovjetfotografen uit de jaren twintig en dertig.

Hóe belangrijk is Pensons fotowerk precies? Hoe meer foto’s je van hem ziet (een uitgebreid archief vindt u hier), hoe lastiger die vraag te beantwoorden is. Aanvankelijk kom je ogen tekort, zo veel prachtigs komt voorbij! Maar gaandeweg groeit de twijfel. Wel erg veel van zijn werk is in scene gezet (er zijn foto’s waarop Penson zelf bezig is zijn personages op de juiste plek neer te zetten). En steeds weer die diagonale lijnen … bij foto honderdtien begint dat te vervelen.


Wat die enscenering betreft, daarbij had Penson niet veel keus. De Sovjetrepubliek Oezbekistan moest gepresenteerd worden als een samenleving die de feodale en islamitische boeien had afgeworpen en razendsnel op weg was naar een socialistische modelmaatschappij. Al die tractoren, al die lachende gezichten, al die bevrijde sportmeisjes in hun schaarse kleding … Wat betreft de ontwikkeling van de fotografie hadden heel veel foto’s ook níet genomen hoeven worden.

De instructies die Penson meekreeg, konden zeer expliciet zijn. Zo moest hij materiaal leveren voor het Sovjetpaviljoen op de Wereldtentoonstelling van 1939 in New York. Uit het directief: “U dient de nadruk te leggen op de vreugdevolle, vrije arbeid […], op de zorg voor de mensen. U dient het veelzijdige en interessante leven van Sovjetarbeiders te tonen tijdens hun vrije tijd: clubs, studie, culturele activiteiten, de opvoeding van kinderen, enz. Rekenend op Uw ervaring en meesterschap verwachten wij van U interessant materiaal.”      

Wie Pensons vele foto’s bekijkt, ziet meteen dat een dergelijk directief gold voor al zijn werk. Heeft hem dat gehinderd in zijn ontwikkeling als fotograaf? Ondanks het vele mooie werk dat hij binnen die strakke kaders heeft afgeleverd, lijkt me dat zeer waarschijnlijk. Het zijn juist de beelden die niet (of slechts gedeeltelijk) zijn geënsceneerd, die op mij de meeste indruk maken. Van alle foto’s van Penson die ik zag, is dit mijn favoriet: 

Ongetwijfeld heeft Penson hier gevraagd: jongens, ren even netjes in een rij voorbij. Maar toch, door de niet volledig controleerbare beweging van de hardlopers ademt dit beeld een spontaniteit die verlangt naar meer. De wrange vraag luidt dan: hoeveel prachtige foto’s zijn er door Penson niet gemaakt.

Op de site waar het werk van Person wordt ontsloten, ontbreken helaas bij verreweg de meeste foto's de locatie en het jaartal. 

---------------------


“Het socialistisch realisme heeft hem dingen laten doen die hij niet wilde”, vertelt Pensons zoon Miron. Expressieve close-ups moesten wijken voor bredere beelden van mensen die Lenin en Stalin vereerden. Ook heeft Penson werk vernietigd. Miron herinnert zich hoe zijn vader op de binnenplaats foto’s verbrandde.

Eind jaren veertig, ten tijde van Stalins anti-kosmopolitische campagne, werd Penson als jood hard getroffen door een berufsverbot. Zijn accreditatie werd ingetrokken en als fotograaf kon hij niet meer aan de slag. Hij leidde een steeds meer teruggetrokken bestaan en werd depressief. In zijn laatste jaren retoucheerde hij foto’s: in een bizar ritueel verwijderde hij de ogen van mensen en gaf ze nieuwe. Penson overleed in 1959. Eén enkele bron spreekt van zelfmoord.      

Max Penson

Max Penson

Fotografengeluk in de USSR: het Eerste Vijfjarenplan en de Duitse inval - Margaret Bourke-White was erbij - 1

-------------------------

Magnitogorsk

Magnitogorsk

In het najaar van 1930 loopt fotograaf Margaret Bourke-White onder het raam door van de Sovjetambassade in Berlijn, wanneer ze boven haar iemand hoort fluiten. Het is de Sovjet-consul die met een papiertje staat te wapperen. Het is haar visum voor de Sovjetunie, waar ze de afgelopen vijf weken regelmatig tevergeefs voor langs is geweest. De Amerikaanse mag het land in – als eerste beroepsfotograaf uit het Westen.

Bourke-White is in eigen land dan al een fotograaf van naam. Ze is gespecialiseerd in architectuurfotografie en heeft een passie voor industriële objecten en machines. Met haar portfolio vol Amerikaanse staalgieterijen, generatoren, turbines en locomotieven had ze de Russen overtuigd: als iemand de stormachtige ontwikkelingen tijdens het Eerste Vijfjarenplan in beelden zou kunnen vangen, dan was zij het. Ze kocht een grote koffer en stopte die vol met blikvoedsel. “I had been warned that if I travelled off the beaten path, I would find near famine conditions. That night I left for Moscow”, schreef ze vele jaren later in haar memoires. 

Machinedans

Amerikaanse ingenieur Hugh Cooper, Dnjepr-stuwdam, Zaporozje

Amerikaanse ingenieur Hugh Cooper, Dnjepr-stuwdam, Zaporozje

Bolsjoj Theater, Moskou

Bolsjoj Theater, Moskou

Een reis van 5.000 kilometer voerde haar van Moskou naar Novorossiisk, van kolchozen naar de stuwdam in de Dnjepr bij Zaporozje. Ze kwam ogen tekort. “No one could have known less about Russia politically than I knew - or cared less. To me, politics was colorless beside the drama of the machine”, aldus Bourke-White. Daarmee onderscheidde zij zich van nogal wat andere bezoekers uit het Westen, voor wie de jonge USSR de heilstaat was en die – bewust of onbewust - geen afbreuk aan dat beeld wilden doen en zich gewillig zand in de ogen lieten strooien.

Stuwdam bij Zaporozje

Stwudam bij Zaporozje

Haar eerste reis – ze maakte er in de vroege jaren dertig drie – was in opdracht van het tijdschrift Fortune. Het resulteerde onder meer in het boek Eyes on Russia (1931), dat haar faam als fotograaf nog eens onderstreepte en waarmee ze bij de Sovjetautoriteiten in een goed blaadje kwam te staan – al was het niet zomaar een lofzang op de zegeningen van het vijfjarenplan. Bourke-White noemde de Sovjetunie ‘the land of the Day After Tomorrow’, deels verwijzend naar het wenkende toekomstperspectief, maar vooral toch doelend op de gekmakende bureaucratie met steeds weer onbegrijpelijke obstakels en uitstel tot ‘overmorgen’.

1933

Crèche van traktorfabriek

Bourke-White werd uiteraard voortdurend begeleid en van een reis ‘off the beaten track’ kwam het natuurlijk niet. Helemaal blind voor de enorme ontwrichting die de onverbiddelijke industrialisering en de misdadige collectivisatie van de landbouw met zich meebrachten, was ze echter niet. Wanneer ze suiker nodig had, schrijft ze, ging een functionaris met haar mee naar de winkel om de suiker – indien voorradig - op te eisen. “Little food; no shoes; terrible inefficiency; steady progress; great hope”, noteert ze in Eyes on Russia. Op meerdere foto’s die ze in de jaren dertig maakte, sijpelen de harde omstandigheden door.

Magnitogorsk

Magnitogorsk

In 1931 nodigt Moskou haar uit voor een tweede reis en doet ze onder meer Magnitogorsk aan. In 1933 reist ze opnieuw naar de Sovjetunie, nu met als doel om wat meer van het platteland te zien. De autoriteiten, ook niet achterlijk, begeleiden haar naar … Georgië. Ze maakt er onder meer foto’s van de moeder van Stalin.

Jekaterina Dzjoegasjvili, de moeder van Stalin

Bourke-White kreeg een unieke kans om de USSR-in-opbouw vast te leggen. Daarmee was haar fotografengeluk, wat Rusland betrof, nog lang niet op. In mei 1941 reisde ze nogmaals naar het land. Ze was er de enige Westerse journalist toen Duitsland op 21 juni het land binnenviel.

Wordt vervolgd.

(Eyes on Russia heb ik helaas niet in mijn bezit. De bijschriften bij bovenstaande foto's zijn onder voorbehoud. Veel foto's worden her en der opgevoerd met verschillende jaartallen en verschillende omschrijvingen. Waar bij de ene bron een Russisch dorp de locatien is, staat bij de ander bijvoorbeeld Georgië vermeld. De moeder van Stalin - dat klopt in elk geval.) 

De schaduwen van fotograaf Titarenko - Sint-Petersburg in de jaren negentig

Er zijn foto’s die je maar één keer hoeft te zien om ze nooit meer te vergeten. Dit is er zo eentje, van Alexey Titarenko:

Titarenko (1962) maakte de foto in 1993 in Sint-Petersburg bij de ingang van metrostation Vasileostrovskaja. Een aantal jaren was dat ‘mijn’ metrostation wanneer ik in de stad verbleef – maar dat doet er nu even niet toe.

De foto maakt deel uit van de serie Stad van Schaduwen. De beelden uit die serie dateren uit de chaotische jaren negentig, maar hebben door de gebruikte techniek iets tijdloos. De mensen zijn vrijwel allen onherkenbaar en zijn teruggebracht tot schaduwen die zweven door een stad waar het leven zwaar is en het onmogelijk lijkt om je thuis te voelen.    

De verleiding is groot om over de mystiek van Sint-Petersburg te beginnen, een thema dat sinds haar stichting in 1703 aan de stad gekleefd zit. Zelf houd ik daar niet zo van, maar Titarenko doet dat (zie de documentaire hieronder) onomwonden, met verwijzingen naar de ziel van de stad, naar schaduwen die uit een andere wereld lijken te komen en – uiteraard - naar het werk van Dostojevski. (De foto's hieronder komen ook uit andere series van Titarenko.)

Titarenko zet zijn werk, en dan met name zijn winterfoto’s, af en toe wel erg zwaar aan. Te zwaar? Je ziet onbestemde dreiging en onzekerheid, groepen mensen die plots alle zekerheden van het bestaan kwijt zijn en die – niet voor het eerst in de twintigste eeuw - maar moeten zien te overleven. Sommige beelden doen denken aan het Leningrad van de Tweede Wereldoorlog. Dat je als kijker die link legt, is geen toeval. De associatie met de oorlog drong zich aan Titarenko op en dat gevoel legde hij vast in zijn foto’s. Op zijn site beschrijft hij hoe hij in de jaren negentig door de stad liep en uitgeputte, ondervoede, op schaduwen lijkende mensen zag, op de grens van waanzin, op zoek naar eten. “Zoiets had zich niet meer voorgedaan sinds het beleg van de stad door de Nazi’s.” Dat gevoel geeft hij in zijn somberste foto’s op fascinerende wijze weer, maar mij zijn die inderdaad te zwaar aangezet.

Hieronder, in drie delen, een documentaire over Titarenko (helaas met een Amerikaanse voice-over). Op 6.19 in deel 2 praat hij over de foto waarmee het hem naar eigen zeggen gelukt is om de sfeer van Sint-Petersburg vast te leggen. Tegen het einde van deel 2 en in deel 3 gaat het over het ambacht: hoe maakt hij zijn foto’s en wat gebeurt er allemaal nog mee in de – Titarenko werkt met film – donkere kamer.

De foto die volgens Titarenko de sfeer van Sint-Petersburg vangt

De foto die volgens Titarenko de sfeer van Sint-Petersburg vangt

Titarenko woont tegenwoordig in New York. Meer over hem kunt u lezen op zijn site

Rusland in de vroege jaren zestig in zwart-wit en kleur, door de ogen van de Amerikaanse fotograaf Burt Glinn.

Moskou, 1961

Moskou, 1961

De Amerikaanse fotograaf Burt Glinn (1925-2008) bezocht twee keer de Sovjetunie, in 1961 en 1963. Het leverde een reeks prachtige foto’s op. Voor zover ik heb kunnen nagaan, fotografeerde Glinn in 1961 alleen in zwart-wit, twee jaar later alleen in kleur.

Glinn was lid van foto-agentschap Magnum. (Zoekt u bij Magnum vooral even op zijn naam, zijn Russische foto’s zijn mooi, wat hij elders maakte, is niet zelden nog mooier.) Hij maakte reportags voor onder meer Life, Esquire en Paris-Match.

Lenin Burt Glinn Moskou 1961

Links lezen we hierboven: Overtuigd en blij gaan wij via Lenins weg naar het communisme. Twee jaar later was dat opschrift verdwenen – waar je een ironische opmerking over kan maken, wat ik hier niet ga doen. 

Hieronder eerst de foto's uit 1961, daarna die uit 1963. Mooi detail: de foto met de rijen hekjes is in kleur, let maar op de pot of het glas dat de vrouw op de voorgrond in haar handen heeft. 

 


In 1963 reisde Glinn niet alleen door Rusland, maar ook door Centraal-Azië. Van die trip door de USSR is dit hieronder mijn favoriete foto, gemaakt in Boechara. (Aan de muur zien we links van Chroestjov Joeri Gagarin. Wie die andere drie zijn, weet ik zo gauw niet, en ik heb geen zin om dat op te zoeken.): 

Chroesjtsjov Boechara tapijten Gagarin

Op de site van Magnum staat bij deze foto vermeld: “Moscow, at the Bokhara rug factory.” Dat is natuurlijk onzin, die tapijtfabriek staat gewoon in de Oezbeekse stad Boechara.

Over beeldhouwer Matvej Manizer, uit de serie foto's hierboven, schreef ik onder meer hier, over werk van zijn vrouw Jelena hier.

Burt Glinn

Burt Glinn

Duitse Fotograaf Bock-Schröder - in 1938 opgepakt in Nederland - ging in de Sovjetunie stiekem zijn gang

In 1956 kreeg fotograaf Peter Bock-Schröder de opdracht om in het kielzog van een West-Duitse filmploeg naar Rusland te reizen – het land van zijn vader. Hij was de eerste West-Duitse fotograaf die de Sovjetunie in mocht. In de schaduw van de filmploeg, die ernstig belemmerd werd door oplettende ‘gastheren’, maakte hij met zijn stille Rolleiflex een serie prachtige tijdbeelden.

Nederland, 1935. Foto: P. Bock-Schröder

Nederland, 1935. Foto: P. Bock-Schröder

Bock-Schröder, geboren in 1913 in Hamburg, was een buitenechtelijk kind van een Duitse moeder en een Russische vader. Die vader heeft hij nooit gezien, Russisch leerde hij niet. Zijn opleiding tot fotograaf volgde hij in Berlijn, zijn eerste werkreis, in 1935, bracht hem naar Nederland. Het was een vruchtbaar verblijf, voor het eerst wist hij met zijn foto’s geld te verdienen. Drie jaar later verging het hem tijdens een nieuw ‘bezoek’ minder goed. Als lid van de verboden SDP was hij uitgeweken naar Nederland. Hij werd opgepakt en teruggestuurd.

In de oorlog deed Bock-Schöder dienst bij de Luftwaffe als boordschutter in Afrika. In 1945 gaf hij zich in Hamburg over aan de Engelsen. Hij ging weer aan de slag als fotojournalist en  werkte onder meer voor het tijdschrift Stern. Toen hij de kans kreeg om met een filmploeg naar de USSR af te reizen, hoefde hij niet lang na te denken.

De opdracht kwam van een Duits filmbedrijf, dat in 1956 toestemming kreeg om een documentaire over de Sovjetunie te maken. Vanzelfsprekend was dat bepaald niet. Pas een jaar eerder waren de laatste Duitse krijgsgevangenen uit Rusland teruggekeerd naar huis en West-Duitsland was sinds kort lid van de NAVO.

Het werd nog een hoop gedoe, die film. Met het Moskouse ministerie van Cultuur was een contract van vijftien pagina’s getekend, waarvan paragraaf drie luidde: "Thema des Films ist die objektive Berichterstattung über die UdSSR, über die Arbeit der Sowjet-Menschen, ihr Alltagsleben, ihre Kunst, Erholung und andere Seiten des sozialen und kulturellen Lebens." Tegenover elke draaidag stonden vier dagen van onderhandelen. Was het slechte schoeisel van de mensen in de rij voor het Lenin- en Stalinmausoleum een ‘objectief’ beeld? “Objektiv ist”, zo werd de Duitsers uitgelegd, “was die Freundschaft zwischen den Völkern fördert.”

Peter Böck-Schröder

Peter Böck-Schröder

De montage diende volgens het contract in Moskou te gebeuren, met een vetorecht, ook wat het commentaar betreft (commentaarstem: Gert Ruge) voor de Russen. Het resultaat kreeg de titel Wir sahen mit unseren Augen Russland heute. Het was een zeer officieel beeld van de USSR, ongeveer wat ook het Sovjet-reisbureau Intoerist graag liet zien. In Duitsland ging aan de film een mededeling vooraf, waarin gewezen werd op de “unvorstellbare Schwierigkeiten” tijdens de opnamen. “Er entstand unter denselben Bedingungen, unter denen alle westlichen Journalisten in der Sowjet-Union arbeiten."

Peter Bock-Schröder was ondertussen rustig zijn gang gegaan. Met zijn Rolleiflex was hij uiteraard veel wendbaarder en vooral minder opvallend dan de cameraploeg. Voor zijn vertrek uit Rusland naaide hij de meeste van zijn ontwikkelde rolletjes in de voering van zijn jas en bracht ze zonder problemen de grens over.

Bock-Schröder maakte nog reportages in Noord- en Zuid-Amerika. In 1972 coverde hij de Olympische Spelen in München. Op zijn 60ste tekende hij een contract met de persafdeling van het vliegveld van München. Hij overleed in 2001.

Hier een selectie van Bock-Schröders foto's. Ik heb me beperkt tot zijn werk in zwart-wit, die me aanzienlijk beter bevallen dan zijn kleurenfoto's. De kleine en de grote mannen op de tweede en de derde foto staan op de tribune van de Moskouse paardenrenbaan. Nog niet zo gek lang geleden deed ik mijzelf daar financieel flink tekort, waarover u hier alles kunt lezen. De foto van de schutterskoepel is genomen op de heuvel in Stalingrad/Volgograd, waar later het enorme standbeeld 'Het moederland roept' zou verrijzen. Alle foto's hieronder zijn, voor zo ver ik heb kunnen nagaan, gemaakt in Rusland, behalve die van de vier vrouwen die aan de weg werken - dat is Azerbeidzjan. 

En dan volgt er nu een wat raar slot ... Op zoek naar foto's  van Bock-Schröder stuitte ik op werk van Burt Glinn, die de Sovjetunie in 1963 bezocht. Zijn foto's vind ik mooier.  Over Glinn binnenkort uiteraard meer.

Maja Plisetskaja. Foto: Burt Glinn

Maja Plisetskaja. Foto: Burt Glinn