(Eerste publicatie: 30-4-2011)
Op nummer 15 in de lijst van bestsellers van de Moskouse boekwinkels: het vorig jaar verschenen boek van Pavel Basinski, Lev Tolstoj: Begstvo iz raja (Tolstoj: vlucht uit de hemel). Begrijpelijk, die hoge notering, het boek is indrukwekkend.
In de nacht van 27 op 28 oktober 1910 ontvlucht de 82-jarige Lev Tolstoj zijn landgoed Jasnaja Poljana. Op 7 november eindigt de chaotische vlucht met de dood van de wereldberoemde schrijver in het huis van de stationschef van Astapovo. Tolstojs vrouw Sofja (hij ontvluchtte vooral háár) wordt pas bij hem toegelaten wanneer hij al niet meer aanspreekbaar is. Over dit drama is al veel geschreven en je moet maar durven om daar nog ruim 600 pagina’s aan toe te voegen. Gelukkig hééft Basinski dat gedurfd.
Tolstoj was te beroemd om onopgemerkt te blijven. Bijna elke stap na zijn nachtelijke vertrek werd gedocumenteerd. Basinski geeft een gedetailleerde reconstructie, waarbij de chaos en bijna blinde paniek van de oude schrijver (zijn vrouw mag niet weten waar hij is!) pijnlijk duidelijk worden. Alleen al dit detail: onderweg buigt Tolstoj, vergezeld van zijn dokter en oudste dochter Sasja, zich over een kaart met de treinenloop. Hoe nu verder? Wat ze niet weten is dat de kaart niet klopt. Hun verdere vlucht wordt er nog rommeliger door.
De reconstructie van de vlucht beslaat een relatief klein deel van het boek. De reconstructie van het huwelijk van Tolstoj en Sofja Behrs (Берс), de lange weg naar het drama, staat centraal. En daarmee meteen ook de schuldvraag. Wie valt het meest te verwijten? Het ‘onmogelijk genie’ Tolstoj, die zich op zijn spirituele zoektocht vervreemdde van zijn gezin? Sofja, die haar man letterlijk en figuurlijk niet kon volgen? Tolstojs (te) trouwe adept Tsjertkov, de splijtzwam op Jasnaja Poljana?
Sofja, in de laatste jaren van het huwelijk zeer labiel, heeft door de jaren heen de slechtste pers gekregen. Wat wil je, als je het in de beeldvorming moet opnemen tegen een soort heilige, de schepper van Oorlog en Vrede en Anna Karenina. Pavel Basinski - dat is de grootste verdienste van zijn boek – kiest geen partij. Alle drie de hoofdfiguren komen er even slecht of even goed vanaf, maar uiteindelijk krijg je als lezer toch het meeste begrip voor (of medelijden met) Sofja. Zij zag haar gezin (ze baarde dertien kinderen) in gevaar komen – door toedoen van Tolstoj. Hij verkoos steeds vaker het gezelschap van zijn volgelingen en deed afstand van de auteursrechten op zijn werk van na 1881 – waarmee een dikke financiële peiler onder het gezin wegviel
Tolstoj: Begstvo iz raja bereikt een climax met de strijd om Tolstojs testament. Door gekonkel van Tsjertkov wordt Sofja, in het geniep, buitenspel gezet. Dochter Sasja, vooruitgeschoven door Tsjertkov, wordt – met uitsluiting van alle andere kinderen - de enige erfgename van de auteursrechten, die in feite bij Tsjertkov belanden. Basinski maakt niet helemaal aannemelijk dat Tsjertkov daarbij geen financieel gewin nastreefde – misschien het enige zwakke punt van het boek. De strijd om de erfenis laait hoog op en grijpt je als lezer bij de keel. Tolstoj vluchtte er voor weg uit Jasnaja Poljana.
Sofja overlijdt in 1919. Het jaar daarvoor, in de zevende variant van háár testament, verzoent ze zich met haar kinderen, die deels partij hadden gekozen voor papá. Haar bezittingen worden gelijkelijk onder hen verdeeld.
(Toeval: juist komende week – 6 mei, 17.00 uur - wordt bij boekhandel Pegasus in Amsterdam de vertaling gepresenteerd van Kto Vinovat, de novelle die Sofja Tolstaja schreef als antwoord op De Kreutzersonate van haar man. Vertaling: Eva van Santen, Nederlandse titel: Een zuivere liefde.)