De Stalinterreur: Stephen Cohen over de terugkeer van de overlevenden in de Sovjet-samenleving.

(Eerste publicatie: 7-12-2011)

In de jaren na Stalins dood keerden miljoenen kampbewoners, overlevenden van wat wel de ‘Tweede Holocaust’ wordt genoemd, terug in de Sovjet-maatschappij. Ook hun gebrandmerkte familieleden (de arrestatie van een naaste verwant maakte iemand tot outcast) konden gaan proberen om hun leven weer op te pakken. Hoe verging het al die (indirecte) slachtoffers van de Stalinterreur in de jaren onder Chroesjtsjov en daarna, tot aan onze dagen? Die vraag stelt Stephen Cohen zich in zijn boek The victims return.

Anna Larina

Anna Larina

Cohen pretendeert wat meer dan hij waarmaakt. Vanaf zijn eerste langere verblijf in de Sovjetunie, in de jaren zeventig, verkeerde hij vooral onder ‘vooraanstaande’ ex-gevangenen of hun nabestaanden, zoals Anna Larina (de weduwe van Boecharin), Lev Razgon en Anton Antonov-Ovsejenko. Het zijn vooral hun verhalen en hun strijd voor eerherstel van de slachtoffers en hun verzet tegen de restalinisatie die in The victims return aanbod komen.

Geen verhalen dus van gewone burgers, zoals in Orlando Figes’ onvolprezen The whisperers, maar er blijft genoeg over om het boeiend te houden. Zo beschrijft Cohen de invloed  van voormalige zeks (gevangenen) op het beleid van Chroesjtsjov, de partijleider die de sluizen leek open te zetten naar een complete destalinisatie. Twee belangrijke spelers waren Olga Sjatoenovskaja en Aleksej Snegov, vrijgekomen in 1953 en 1954. Al snel behoorden zij tot de brede entourage van Chroestjov en diens bondgenoot Anastas Mikojan. Zij waren het, aldus Cohen, die de nieuwe partijleider aanzetten om alle gevangenen zo snel mogelijk vrij te laten. Ook overtuigden zij Chroesjtsjov van de noodzaak om Stalins misdaden openlijk aan de kaak te stellen. Dat gebeurde in Chroesjtsjovs beroemde rede op het 20ste partijcongres in 1956.

Chroesjtjsov ging tenslotte ten onder in de strijd tussen de voor- en tegenstanders van de destalinisatie, en met hem de zeks in zijn omgeving, die hun invloed (maar niet hun leven) verloren. Cohen laat goed zien hoe de positie van de vooraanstaande oud-kampgevangenen en hun nabestaanden meedeinde op de golven van de politiek. Tijdens de grijze stagnatie onder Brezjnev werd hun de mond gesnoerd. Onder Gorbatsjov keerden ze triomfantelijke terug aan het front en brak – met talloze memoires, conferenties en de oprichting van Memorial - de dam rond het opgekropte Stalin-verleden pas echt.

Stalin heeft sindsdien echter weer een flinke comeback gemaakt. De nostalgie rond zijn persoon, de hang naar een overzichtelijk verleden met een stevig centraal gezag, zo betoogt Cohen met rede, is vooral het gevolg van de implosie van de USSR en de economische chaos die daarop volgde. Een sturende hand van het Kremlin ziet hij hierin niet. De huidige positie van Stalin is niet onwankelbaar, vroeg of laat komen de slachtoffers weer aan bod, verwacht Cohen: bij monde van hun nabestaanden, gesteund door politici die tijdens Gorbatsjovs perestrojka zijn gevormd.

 (Aanbevolen literatuur over de Stalinterreur:
- Orlando Figes – The whisperers
- Varlam Sjalamov – Berichten uit Kolyma
- Eugenia Ginzburg – Journey into the whirlwind.)
 

Stephen Cohen over zijn The victims return: