Pavlovsk

Winter in Sint-Petersburg in zestien foto's - deel 1

Nicolaas de Eerste. Een nogal bijzonder standbeeld, omdat het alleen met de twee achterbenen van het paard op zijn sokkel rust. Peter de Grote zit een eindje verderop ook op een steigerend paard, maar die houdt zichzelf op de been met behulp van een slang. 

In de monding van de Neva moet je natuurlijk geen stad neerzetten. Hoe majestueus je de gebouwen ook maakt, tegen de grijze lucht en het ijs wordt alles nietig. Elk moment kan een oorverdovend gekraak losbarsten, en daar zakt de stad langzaam voorover, het water in. Het was -1, de wind kwam van de Finse Golf, het voelde als -15. Een winterwoestijn met verloren bouwsels die daar niets te zoeken hebben. In de zomer, ja, da’s een ander verhaal.

Het hoogtepunt van een treinreis naar Texel is de korte tussenstop op het station van Anna Paulowna, door de plaatselijke bevolking op gruwelijke wijze verbasterd tot Annapalóóna. AnnapAvlovna, mensen! Hoe vaak moet ik het nog zeggen. Anna was namelijk de dochter van Pável en dan heet je dus Anna Pávlovna. Die Pavel werd in bovenstaand paleis vermoord.

De monding van de Neva is de ideale plek om een stad neer te zetten. De grijze luchten, het ijs, de snijdende wind – het maakt de gebouwen ijl, maar onverzettelijk. Een decor waarin je niet kan leven, maar dat hoeft ook niet. Aanschouwen is voldoende. 

Het Hermitage theater, waar ooit het winterpaleis van Peter de Grote stond. Ga rechtsaf de boog onderdoor – die me steeds doet denken aan de stenen uit een bouwdoos die ik vroeger had - en je belandt bij de Mojka. Ik maakte de foto op 27 januari. Er liepen nogal wat soldaten rond in historische kleding en op het Paleisplein (bij de Mojka rechtsaf) waren met zandzakken kleine mitrailleursnesten opgericht. Want het was precies zeventig jaar geleden dat de omsingeling van Leningrad werd doorbroken.

Het Vitebski station is met afstand het mooiste station van Sint-Petersburg. Ik sta hier met mijn rug naar een bagagelift, want de treinen vertrekken van de eerste verdieping. Ik weet niet of die lift nog in gebruik is. Helaas kon ik de geur niet meefotograferen. De trein in het midden ging naar de hoofdstad van Oekraïne. Op een van de perrons voor de lokale treinen deed zich nog een spannend avontuur voor, daar werd mijn reisgenoot bijna afgerangeerd naar het depot. 

We waren op weg naar Pavlovsk, vernoemd naar de vader van diezelfde AnnapAvlovna. Het lijkt misschien of daar veel honden waren en allemaal mensen met bont, maar dat viel erg mee. Er werd veel plezier gemaakt met een soort vanzelfsprekendheid die je in Nederland bij dit soort winterweer niet ziet. Bij ons is iedereen dan een beetje hyper, want hoe lang ligt die sneeuw er nog.

Hier deel 2.

Naar Pavlovsk! – deel 2: Tussen de Russen in de sneeuw, met een boomklever en vatroesjka's.

(Hier deel 1.)

Nadat vogelkenner Eelco uit het boemeltreintje was ontzet, was het nog tien minuutjes wachten op de trein die echt naar Pavlovsk ging. De vrouw die ons op het perron had bijgestaan, stapte met ons in en ging één bankje verder zitten.

 - Nachbarn, zei ze tevreden. Op het perron had ze haar Duits op ons geoefend.

Eelco en ik hadden in Sint-Petersburg een cursus gevolgd voor tolken en vertalers. Ik wist van zijn belangstelling voor vogels, maar meer ook niet.

Onderweg naar Pavlovsk gebeurde er verder weinig. We fantaseerden wat over de remise waaraan Eelco was ontsnapt, en over de vele glazen die hij daar ongetwijfeld met het verbaasde personeel (‘Otkoeda? Gollandija?’) had moeten nuttigen. Aangekomen in Pavlovsk kochten we een kaartje voor het park, waar door een parkwachter met een grote schaar een kaarsrechte – daar stelde hij eer in, dat zag je - strook werd afgeknipt. En daar liepen we onder de neerdwarrelende sneeuw het park in, temidden van langlaufende volwassenen en kinderen voortgetrokken op een soort binnenbanden.

Opeens stond Eelco stil.   

Hij keek omhoog, een kale boom in. Een boomklever. De eerste die ik in mijn leven zag en Eelco’s reputatie als vogelkenner was gevestigd.

Een echte vatroesjka is om te eten

Een echte vatroesjka is om te eten

Even verderop, bij een afdalinkje richting een bevroren meertje, was het een drukte van belang. Een prachtige plek om naar beneden te glijden, men stond er voor in de rij. “Laat je vatroesjka niet glippen!”, hoorde ik een moeder roepen, en ik begreep meteen dat ze zo’n binnenband bedoelde om op te glijden. Vatroesjka! Mijn dag kon niet meer stuk: een nieuw woord geleerd en een boomklever gezien.

Zo brachten we de middag verder door, temidden van Russen op smalle ski’s en vatroesjka’s, ver weg van alle Oekraïense ellende. Eelco wees me nog op twee goudvinken, honderdvijftig meter verderop, en hoopte tevergeefs op een specht.

In het treintje terug dwaalden mijn gedachten af naar Ajax-Feyenoord. Hoeveel zou het staan? – Een klapekster!, zei Eelco die naast me naar buiten zat te kijken, om er meteen aan toe te voegen dat hij zich vergist had.

Onze kaartjes werden gecontroleerd. Wie zou er in de basis zijn begonnen, nu Klaassen geblesseerd was? – Puttertjes!

Tevreden kwamen we aan op het Vitebski station, het mooiste station van Sint-Petersburg. 

Naar Pavlovsk! – deel 1: Hoe een Amsterdamse vogelliefhebber bijna werd afgerangeerd.

Gaat deze trein naar Pavlovsk? De vrouw op het perron, die ook die kant uit moest, zei van wel, maar voegde er heel eerlijk aan toe dat ze het ook niet zeker wist.

We hadden een mooie dag voor de boeg, Eelco (vogelkenner) en ik: naar het park van Pavlovsk, door veel inwoners van Sint-Petersburg opgezocht voor Russische sneeuwpret: langlaufen en sleetje rijden.

Daar klonk een mededeling door het verder lege treinstel: niet meer instappen!, hoorden we tussen veel gekraak door. Dat hadden we niet helemaal goed verstaan, zo bleek toen we voor de zekerheid toch maar even het perron op wilden om te kijken hoe of wat. Niet instappen!, moet de mededeling zijn geweest, want nadat ik nog net door de dichtslaande deur het perron op was geglipt, stond Eelco achter me wat onzeker naar buiten te kijken, door een deur die echt niet meer open wilde.

De vrouw die ook naar Pavlovsk moest, stond op het perron (zij had de mededeling wel verstaan) en wees Eelco door het raam op een knopje waarmee hij alarm kon slaan bij de machinist. Ik zwaaide – niet naar Eelco, maar naar de verre voorkant van de trein, waar ik de machinist vermoedde, die de Amsterdamse vogelliefhebber kon behoeden voor een eenzame rit naar de remise. Dat was een misrekening, want de machinist zat aan de achterkant van de trein, vlakbij. Gelukkig kwam hij naar buiten.

- Er zit nog iemand in de trein!, waarschuwde de vrouw.
- Is ‘ie dronken of zo?, vroeg de machinist licht geagiteerd.

Gepikeerd wilde ik iets antwoorden over een geluidsinstallatie die niet naar behoren functioneerde, maar ik liet het er verder maar bij. Ik was allang blij dat ik niet in m’n eentje naar Pavlovsk hoefde, met een licht schuldgevoel over een vogelkenner, buiten zijn wil om afgerangeerd richting remise.   

Hier deel 2.