Marina Stepnova's De Tuin: een moderne roman over opvoeden, in een decor van Tsjechov en Tolstoj

——————

Marina Stepnova

——————-

Het is 14 juni wanneer in Sint-Petersburg de eerste besmetting wordt gemeld. Diezelfde avond overlijdt de eerste patiënt. Binnen de kortste keren zijn er een paar duizend besmettingen en honderden doden. Angst en achterdocht nemen bezit van de stad. Complotdenkers voeden het ongeloof, de woede van de bevolking over quarantaine-maatregelen komt tot uitbarsting: agenten en dokters moeten het ontgelden, ziekenhuizen worden bestormd. Het is 1831, Sint-Petersburg wordt hard geraakt door een epidemie: cholera.

Marina Stepnova beschrijft in haar roman Сад (De Tuin) de cholera-epidemie in vrij indringende details. Ook bij andere terminale ziektes, bevallingen en overig lichamelijk ongemak ontziet ze haar lezers niet. “Ik had het gevoel dat ik mijn handen moest gaan wassen”, zo schrijft iemand in een van de vele commentaren. Stepnova maakte het afgelopen jaar met haar roman nogal wat los en dat is begrijpelijk. Vanuit verschillende invalshoeken is er van alles over het boek te zeggen.

De Tuin beschrijft een kleine, rijke, adellijke familie die in het zwarte-aardegebied in de buurt van Voronezj een landgoed koopt. De titel is meteen al een verwijzing naar Anton Tsjechov en die link wordt gaandeweg alleen maar sterker. Net als Tsjechovs kersentuin vallen ook bij Stepnova de bomen ten prooi aan de vooruitgang, al speelt in dit geval niet de opkomst van de spoorwegen een noodlottige rol. De bomen worden gerooid om plaats te maken voor een moderne paardenfokkerij. Niet alleen Tsjechov komt om de hoek kijken. Vanaf de eerste pagina’s heb je het idee verzeild te zijn geraakt in zo’n typisch 19de-eeuwse roman, waarin je aan de hand van Tolstoj of Toergenjev de lotgevallen volgt van een familie op een landgoed, in een Russische maatschappij die de weg kwijt is na de afschaffing van de lijfeigenschap, terwijl aan horizon de donkere wolken van ontwrichting zich samenpakken.

Maar er klopt iets niet. De beschrijvingen van ziektes en bevallingen zijn nogal beeldend. Voor zover die al in een ‘oude’ roman aan bod kwamen, dan niet in geuren en kleuren. Ook het belangrijkste thema is er eentje van tegenwoordig. Vorstin Nadjezjda Borjatinskaja krijgt op 44-jarige leeftijd een dochter en schaamt zich, net als de rest van de familie, dood. Een kind krijgen op die gezegende leeftijd was in die jaren en in die kringen not done. Voor de vader is de geboorte genoeg reden om te verdwijnen naar Sint-Petersburg. De opvoeding van Toesja, zoals de dochter wordt genoemd, wordt ter hand genomen door de dokter die de bevalling in goede banen leidde. Deze dokter Mejzel (hij heeft aan zijn werk tijdens de cholera-epidemie een flink trauma overgehouden) komt inwonen op het landgoed en ziet de opvoeding van Toesja als zijn levenstaak. Hij vindt dat zij in vrijheid haar eigen leven vorm moet kunnen geven en geeft haar alle ruimte. De botsingen met de strakke sociale structuren van die tijd blijven niet uit. Toesja wil een veterinaire opleiding volgen en een paardenfokkerij beginnen…     


Marina Stepnova werkte een kleine tien jaar aan De Tuin en werd ondertussen moeder. Dat had invloed op het boek. Wat begon als een roman over de vrijheid van een vrouw, werd al snel een roman over opvoeden, vertelt ze in een interview. “Ik heb gewoon geprobeerd om het model van modern, bewust ouderschap over te brengen naar de 19de eeuw.” En nee, het is geen feministisch boek, stelt ze elders. “Lezeressen die serieus geïnteresseerd zijn in feminisme, worden echt niet wijzer van dit boek. Maar een gewone lezeres krijgt wel een voorstelling van hoe de maatschappij in de 19de eeuw werkte, hoe het leven in elkaar zat van een vrouw, wat voor beperkingen er waren, ook al was ze erg rijk en kwam ze uit een voorname familie.”

De opvoeding van Toesja levert een dubbelzinnig resultaat op. De ongebreidelde vrijheid die haar wordt gegund, levert, zo zegt ook Stepnova, een egoïstisch monstertje op. Maar uiteindelijk weet dat monstertje wel door de sociale barrières heen te breken. Voelde Stepnova zich niet ongemakkelijk, om met zo’n modern thema als ‘de ouder als onzekere opvoeder’ de wereld van de 19de-eeuwse literatuur binnen te stappen? “Ik voelde me een brutale kabouter die een gouden tempel was binnengegaan”, zegt ze daarover. “Maar ik begreep dat ik geen historische roman schreef. De Tuin líjkt alleen maar historisch, in feite is het een moderne roman in een decor van anderhalve eeuw geleden.”

Stepnova krijgt het verwijt dat haar verhaal nogal abrupt stopt, juist wanneer met de bouw van de fokkerij wordt begonnen en Toesja eindelijk haar gang kan gaan. Dat gebeurt wel met een paar mooie beelden. De houthakker slaat een kruis wanneer hij aan de eerste boom begint – een appelboom overigens, geen kersenboom. En de bejaarde dienstvrouw Tanja verdwijnt, dement en wel, en wordt door iedereen vergeten, à la Firs bij Tsjechov. Stepnova vindt ook dat het boek nog al plots eindigt, maar, legt ze uit, ze was al bijna tien jaar met het boek bezig, ze móest een keer ophouden. Ze wil nog verder met de familie, niet echt in een vervolg, maar in een nieuw boek, waarin dezelfde personages ook een rol spelen.

Dat zou mooi zijn, want dan krijg ik misschien antwoord op de vraag die bij mij regelmatig opkwam: hoe zouden deze personen zich gedragen rond 1917? Wat zou hen overkomen tijdens de burgeroorlog en daarna? De verwijzingen naar die latere tijd zijn nogal aanwezig (zo komt de broer van Lenin in het boek nadrukkelijk voorbij). Met Toesja weet ik het niet, met haar kan het alle kanten op, maar haar slappe echtgenoot, een non-valeur van jewelste, daar ben ik wel zeker van: die kiest voor de ontwrichters en verwoesters, om wraak te nemen op al die mensen – en vooral op zijn sterke vrouw – die hem in de oude Russische maatschappij de baas waren.

Overigens wijst Stepnova er graag op dat ze de cholera-epidemie in Sint-Petersburg al eind 2019 een plaats had gegeven in het boek, dus nog voordat we van doen kregen met corona.    

 ——————-

Hier praat Marina Stepnova over De Tuin:


Een eerder boek van Stepnova is De vrouwen van Lazar. Daar was ik wat minder positief over dan over De Tuin. Ik schreef er een aantal jaren geleden een stukje over: Hoe ik ‘mijn’ kookboek van Jelena Molochovets weer tegenkwam bij De vrouwen van Lazar.

——————