—————————
Ergens in het jaar 1978 stapt een boze bejaarde in Moskou een van de winkels binnen van Okean, een keten van viswinkels met filialen in verschillende steden van de Sovjetunie. Ze komt een blikje sprotjes terugbrengen. Toen ze dat thuis had opengemaakt, zaten daar helemaal geen sprotjes in, maar pure kaviaar! Dat gaf toch geen pas? Razendsnel verspreidde het gerucht zich door Moskou: bij Okean kan je met een beetje geluk tegen de prijs van sprotjes kaviaar in de wacht slepen! De blikjes sprot in Moskou waren in een vloek en een zucht uitverkocht.
De Sovjetunie kende een uitgebreide schaduweconomie, die draaide op goederen die in de ‘echte’ economie schaars waren – kaviaar bijvoorbeeld (maar ook auto-onderdelen, vlees, spijkerbroeken – noem maar op). In het geval van de sprotjes van Okean was er in die wijdvertakte machinerie van corruptie en verborgen winsten duidelijk iets misgegaan. De kaviaar in die simpele blikjes had nooit uit de schaduw mogen komen.
Of bovenstaande anekdote berust op waarheid, durf ik niet te garanderen (in de ene versie is de boze klant een vrouw, in de andere een man…). Zeker is wel dat er tegen het einde van de jaren zeventig een goede voedingsbodem was voor dit soort verhalen. Donkere wolken pakten zich namelijk samen boven de illegale praktijen in de visindustrie. Los van dat ene blikje sprotjes, ging er veel meer mis voor de slimme handelaren, corrupte rechtshandhavers en dito (hoge) ambtenaren die de omvangrijke zwarte vismarkt hadden opgebouwd en in stand gehouden. Zij hadden de pech dat Joeri Andropov, hoofd van de KGB, druk doende was zichzelf, met behulp van zijn machtige geheime dienst, te profileren. Met het belastend materiaal dat Andropov verzamelde, kreeg hij een machtig politiek wapen in handen. En samen met het Openbaar Ministerie, dat zich in de strijd tegen de vismaffia door hem gesteund wist, speelde hij het hard. Er volgden massale ontslagen, celstraffen en een doodvonnis.
De sprotjesanekdote wordt vaak met sjeu gepresenteerd als de aanleiding voor de strijd tegen de vismachinaties. De plotse populariteit van sprotjes in Moskou zou de aandacht hebben getrokken van de KGB, en zo zou de omvangrijke zaak aan het rollen zijn gebracht. Waarschijnlijk lijkt mij dat niet. Een ander soort onvoorzichtigheid had de achterdocht gewekt, van een heel andere orde en op een heel andere locatie: Praag.
In de hoofdstad van Tsjechoslowakije viel het exuberante gedrag op van twee mannen, afkomstig uit Moskou: Jefim Feldman en – niet verzonnen – Vladimir Fisjman. Feldman was algemeen directeur van Okean, de viswinkelketen, en Fisjman directeur van een van de Moskouse filialen. Beiden waren als zodanig in dienst van het ministerie van Visserij en beiden lieten het geld in de Tsjechoslowaakse hoofdstad flink rollen. Dat was misschien nog tot daaraan toe, maar Feldman en Fisjman, zo noteerde de Tsjechoslowaakse geheime dienst, wisselden ook flink wat roebels om voor harde valuta en brachten die onder bij Westerse banken. Dat riekte wel heel erg naar illegale valuta-transacties, een zwaar vergrijp in die jaren – alleen al het bezit van harde valuta was in de USSR voor de gewone burger verboden. De KGB in Moskou werd door de Praagse collega’s getipt en Feldman en Fisjman werden opgepakt. Beiden hadden gehoopt te kunnen meeliften op de joodse emigratie in die tijd en dachten op enig moment de USSR voorgoed te mogen verlaten. Een mooi startkapitaal zou dan welkom zijn geweest.
Maar waar kwam hun rijkdom vandaan? De mannen van Okean besloten al snel mee te werken met het onderzoek en legden de machinaties bloot die hun veel geld hadden opgeleverd – en die boze Moskouse bejaarde kaviaar in plaats van sprotjes. De lijnen, zo bleek al snel, liepen tot in de hoogste kringen van het ministerie van Visserij. KGB-chef Andropov stelde een onderzoeksteam samen van 120 man. Er werd flink doorgepakt en van het werk van het team kregen velen die zich al jaren onaantastbaar hadden gewaand het flink benauwd. De hoogste baas op het ministerie, minister Aleksandr Isjkov, kwam er – vermoedelijk dankzij zijn goede banden met partijleider Leonid Brezjnev – nog genadig vanaf: hij werd met pensioen gestuurd. Zijn plaatsvervanger Vladimir Rytov, bijgenaamd Bootsman, verging het minder: hij kreeg de kogel.
Wordt vervolgd