----------------
De kans dat ik binnenkort nog eens door de straten van Voronezj loop, is niet zo groot. Reisplannen genoeg, maar die wijzen een heel andere kant uit: Siberië, misschien zelfs Sachalin. Voor nostalgische stukjes over de stad waar ik de winter van 1981-1982 doorbracht, heb ik voorlopig niet meer dan mijn herinneringen, wat oude foto’s en een stapeltje brieven, die ik schreef aan mijn ouders. En dat moeten we misschien maar zo laten.
Ik kwam een mooie serie luchtfoto’s van Voronezj tegen en dacht: wil ik daar ooit nog wel naar terug? Er zijn veel nieuwe gebouwen neergezet, mooie, minder mooie en afzichtelijke – dat is een kwestie van smaak, en daar gaat het niet om. Ze zijn neergezet op plekken waar mijn herinneringen rondzwerven. De hoge flats met hun kozijnen van kunststof, de glazen torens, de kerken, nieuw of gerestaureerd – het zijn schaamteloze indringers, stuk voor stuk.
Ik kwam in 1981 per trein aan in Voronezj, in het vroege najaar. Op een van de eerste dagen liet ik bovenstaande foto maken, door een fotograaf die bij het oorlogsmonument op klanten wachtte. Het was een desolate plek, met als plaveisel blokken beton die net niet helemaal recht lagen, met achter me het somberste monument dat ik ooit had gezien, en de herfst die in de lucht hing – het klopte allemaal.
En moet je nu kijken. De betonblokken zijn weg of gladgestreken, ach, nou ja. Maar die crèmekleurige flat daarachter, met die modieuze kromming … Ik weet niet hoe de rechterkant van het gebouw eruitziet, daar zit vast ook zo’n kromming. Daar zullen de appartementen het duurst zijn, want die kijken uit over de rivier. Ik gun het de mensen die er wonen van harte, maar mijn Voronezj is het niet.
Onze studentenflat lag op een binnenplaats aan de Friedrich Engelsstraat – nummer 10A, voor als u eens wilt gaan kijken. Aan de overkant van de straat had je een parkje met een bioscoop, een paar waterautomaten en een scheve schommel. Ooit was er een schaatsbaantje geweest, een circus en een zomertheater, maar al die drukte was voor mijn tijd. Toen ik er rondliep was het parkje, zo voelde dat, voorgoed in slaap gevallen. En moet je nu kijken. Het wordt nu echt nooit meer wakker, het is verdwenen onder een kerk.
Tussen deze bespiegelingen door stuitte ik toch nog op wat aardigs. Aan de 25-oktoberstraat had je vroeger op nummer 48 Voentorg, een winkel met een legerassortiment. Die winkel is verdwenen, wat er nu zit weet ik niet. Het gebouw heeft een typisch Sovjet-torentje met ster. En die ster hebben onverlaten recent overgeschilderd en er Patrick Ster van gemaakt, een figuur uit de tekenfilm SpongeBob. Dat is natuurlijk niet netjes, en ik moedig dit soort dingen ook zeker niet aan, maar ik zie het als mild protest tegen al die nieuwbouw rondom – en dan kan ik er toch om glimlachen.
Is er dan helemaal niks meer hetzelfde gebleven in Voronezj? Jazeker wel, en daarover meer in mijn volgende stukje.
Hier deel 2.