U weet vast niet hoeveel honden er door de Sovjetunie met een raket de lucht in zijn geschoten.
In het alleraardigste boekje Soviet space dogs van Olesya Turkina las ik dat het er meer dan vijftig zijn geweest, waarvan vijftien meer dan twee keer. Het precieze aantal is niet bekend, het Russische ruimteprogramma was nu eenmaal geen toonbeeld van openbaarheid. Een aantal honden die meerdere keren de lucht ingingen, deden dat onder verschillende namen, wat het tellen ook niet eenvoudiger maakt. Hoeveel beestjes overleefden hun deelname aan de ruimtevaart? Tenminste 32, wat ik geen slechte score vind.
En wie van al die honden kent u bij naam? Lajka, vermoed ik. Bent u in de Sovjetunie geboren, of buitensporig in dat land of in de ruimtevaart geïnteresseerd, dan hebt u vermoedelijk ook nog Belka en Strelka paraat.
De ruimtevaardhonden kwamen niet uit een speciaal fokprogramma. Het waren stuk voor stuk Moskouse zwerfhonden, niet geselecteerd op proletarische afkomst, maar op fysiek: maximaal 6 kilo en niet hoger dan 35 centimeter. Ook moesten ze bij trainingen blijk geven van een behoorlijk incasseringsvermogen.
Nadat er al enkele beestjes tot buiten de dampkring waren geschoten, viel op 3 november 1957 Lajka de eer te beurt om als eerste in een baan om de aarde te worden gebracht. Men wist dat ze ten dode was opgeschreven. Er was een defect aan het koelingsysteem ontdekt, maar het was te laat om dat nog te repareren. Zeven dagen bleef Lajka officieel in leven, op 10 november, terwijl de capsule nog rond de aarde vloog, werd ze officieel dood verklaard. In werkelijkheid was ze al na een paar uur omgekomen. Een geleerde, betrokken bij de vlucht, betuigde jaren later spijt: Lajka’s avontuur had maar weinig gegevens opgeleverd, ze hadden haar moeten sparen.
Kreeg Lajka in de Sovjetpers al een heldenstatus, nog veel meer was dat het geval met Belka en Strelka. Het fotogenieke koppel keerde op 20 augustus 1960 als eerste ‘kosmonauten’ na een vlucht door de ruimte behouden terug op aarde en zette zo de deur open voor de eerste bemande ruimtevlucht van Joeri Gagarin, op 12 april 1961. Belka en Strelka gingen met de roem aan de haal die eigenlijk naar Tsjajka en Lisitsjka had moeten gaan. Maar dat duo was een paar weken eerder omgekomen, toen hun raket bij de lancering ontplofte.
Belka en Strelka werden een soort popsterren, waarbij bewegende beelden uit de capsule (in het filmpje hieronder vanaf 0.50, de beelden van na de landing zijn ongetwijfeld in scene gezet) bijdroegen aan de magie.
Overigens heetten Belka en Strelka aanvankelijk Albina en Marquise, maar dat klonk niet
Russisch genoeg.
Soviet space dogs bevat een grote hoeveelheid fraaie illustraties, die laten zien hoe populair de ruimtehonden waren, in de Sovjetunie en ver daarbuiten. Postzegels, servies, beeldjes, sigaretten, kinderspeelgoed, de trouwe hondekopjes van vooral Lajka, Belka en Strelka doken overal op. Het enige minpunt van het boek: het bescheiden formaat van 21x13. De illustraties hadden minstens een dubbele omvang verdiend.
Tot aan de de vlucht van Gagarin gingen nog zes honden de lucht in. Eén koppel kwam om, één koppel haalde de ruimte niet, maar overleefde het avontuur wel. Twee hondjes gingen elk apart met een pop omhoog en landden veilig na één rondje om de aarde. In 1966 was er nog een vlucht met Veterjok en Oegoljok. Zij bleven 22 dagen in de ruimte, een record voor een levend wezen, dat pas vijf jaar later werd gebroken door de bemanning van de Sojoez 11 – die bij de terugkeer op aarde omkwam.