Amerika/Rusland

Mevrouw Ramsing getraceerd! "But I started to cry and she could not understand."

Een prijsvraag met als hoofdprijs een tiendaagse reis naar de Sovjetunie, daar móest Sybil Ramsing uit Clinton, Connecticut, wel aan meedoen. De Amerikaanse koesterde warme gevoelens voor de nog vrij jonge Sovjet-staat en dit was een uitgelezen kans om het communistische experiment eens van nabij te gaan aanschouwen. De vragen waren bepaald niet eenvoudig; maar liefst vijf keer reisde mevrouw Ramsing naar de bibliotheek van de universiteit van Yale en één keer naar de stadsbibliotheek van New York, op zoek naar de antwoorden. En zie, ze won! Een half jaar later stond ze op het Rode Plein in Moskou, liep ze over het Paleisplein in Leningrad en beklom ze de trappen van de Mamajev Koergan in Wolgograd.   

Een tijdje terug schreef ik over mijn zoektocht naar mevrouw Ramsing. Op het Russischtalige internet was ik foto’s van haar tegengekomen; een wat oudere vrouw op reis in de USSR, in 1968, duidelijk met veel egards behandeld. Alleen al het feit dat de foto’s het werk waren van de vooraanstaande persfotograaf Vsevolod Tarasevitsj maakte duidelijk dat hier iets bijzonders speelde. Maar wie was zij? Bij de foto’s stond alleen vermeld: “Госпожа Рамсинг в СССР” (Mevrouw Ramsing in de USSR), elke verder toelichting ontbrak. Tot mijn groeiende verbazing leverde googelen niks op en ook een oproep op Facebook en Twitter om hulp bij mijn bescheiden speurtocht leidde tot niks. Tot afgelopen week … Op Twitter kreeg ik plots toch nog een berichtje van een van mijn volgers, Rob Hageman, dat hij mevrouw Ramsing had getraceerd. Gewoon via Google. De zoektermen mrs ramsing in the ussr hadden hem rechtstreeks naar de pagina’s geleid van het tijdschrift Soviet Life, dat in 1967, naar aanleiding van het 50-jarig bestaan van de Sovjetunie, een prijsvraag had georganiseerd. Soviet Life richtte zich op de Amerikaanse lezer en had in het Russischtalige blad Америка, dat in de USSR verscheen, zijn tegenhanger. Waarom de eerdere zoektochten via Google tot niks leidden, is me niet duidelijk.

Het was niet zomaar een lolletje, die prijsvraag van Soviet Life. Wat een vragen! Nummer 6, bijvoorbeeld: A - How many years has the Soviet Union been allowed to develop peacefully and how many has it been forced to spend on wars (including civil war and foreign intervention) and postwar reconstruction? (5 points). B – By how much did Industrial Output increase in this country during the years of the prewar five-year plans? (3 points). C – How many medical doctors per 10.000 of the population are there in the USSR according tot he last published Soviet  statistics? (2 points).

Alle antwoorden van de prijsvraag, zo stond er als een soort aansporing bij, waren te vinden in nummers van Soviet Life. (Wat voor mij reden zou zijn om onmiddellijk af te haken - voor Sybil Ramsing duidelijk niet.) Verder valt op dat “Industrial Output” in de vraag met hoofdletters staat geschreven.   

Links mrs. Kalitenko

Mevrouw Ramsing was tijdens haar reis – ze had zelf mogen zeggen naar welke steden ze wilde –  eregast van Soviet Life. Uiteraard schreef het blad een artikel over haar bezoek, uitgebreid gelardeerd met die foto’s van Tarasevitsj. Het is een mooie aaneenschakeling van clichés, aangevuld met passages uit brieven van Sybil. Op het Rode Plein wordt ze door emoties overmand: “A little blond girl handed me a narcissus and I tried to whisper to Mrs. Kalitenko that she should tell the girl I would put it on Gagarin’s grave. But I started to cry and she could not understand.”

Mrs. Kalitenko … dat is dus de vrouw die we op de foto’s veelvoudig aan Sybils zijde zien. Ik opperde in mijn eerdere stukje nog dat zij misschien haar secretaresse was, maar dat had ik mis. Boven het reisverslag in Soviet Life staat haar naam: Irina Kalitenko. Zij was dus gewoon de verslaggeefster.

Met terugwerkende kracht moet ik mevrouw Kalitenko nog wel even vermanend toespreken – of anders de collega van haar die voor de onderschriften bij de foto’s heeft gezorgd. “This is the Winterpalace, stormed by the revolutionary forces on that historic night of October 1917 when Russia became the first socialist republic”, staat bij deze foto. Maar we zien hier het gebouw van de Generale staf, tegenover het Winterpaleis. 

 

En bij deze foto, met linksonder mevrouw Ramsing, is er helemaal een potje van gemaakt: “This monument on Mamayev Hill commemorates the battle of Stalingrad.” Nou nee, wat we hier zien is een versiering die deel uitmaakt van de waterkrachtcentrale bij Wolgogorad.

 Ze hadden die onderschriften natuurlijk even moeten laten checken door mevrouw Ramsing.

—————————

Ron Hageman vond nog een paar sporen van Sybil Ramsing: een ingezonden brief in de Beijing Review en in de New York Times

Het beleg van Rochester/Leningrad in de staat New York tijdens WO II

———————

———————

Pittsburgh is Smolensk, Detroit is Moscow, Nashville is Charkov en alle zijn ze bezet door de Nazi’s. Rochester, voor de gelegenheid gesitueerd aan het Ladoga Meer, is voor even Leningrad en wordt belegerd.

De kaart waarop zich dit alles afspeelt, werd in 1941 gepubliceerd door Russian War Relief (RWR), een particuliere Amerikaanse organisatie die humanitaire hulp gaf aan de door oorlogsgeweld geteisterde USSR. De kaart moest de geografische omvang van dat geweld inzichtelijk maken en de Amerikanen aanzetten tot gulle giften. Hieronder de volledige kaart. (De volledige Engelse tekst onder de kaart staat onder aan dit artikel.) In de legenda staat uitgelegd:

On this map is shown the vastness of the war effort of our Soviet Allies. The map of the western half of the Soviet Union has been placed (in reverse) upon the map of the United States. The shadings show:
(
in brown) A map of that part of the Soviet Union occupied by the Nazis at the peak of the invasion. (The map of the Soviet Union is reversed to compare the industrial west of Russia with the similar eastern area of the United States.)
(
in orange) Giant industrial and agricultural communities moved from invaded regions… equivalent to a transfer of the mills and factories of all eastern America to the Rockies.


Ik vermoed dat de makers van de kaart, ondanks het grimmige onderwerp, een zeker plezier hebben gehad in hun werk. Stalingrad? Dat ligt aan een rivier… Dan moeten we ook een stad in Amerika hebben die aan een rivier ligt, en dan ook zo dat het geografisch een beetje klopt… St. Louis! Van de Golf van Mexico maken we de Zwarte Zee, da’s logisch. En wat wordt het Amerikaanse Koejbysjev, de stad die in de USSR als een soort tijdelijke hoofdstad fungeerde en waar voor Stalin een ondergrondse bunker werd gebouwd? Nou, Omaha dan maar, in het gele, niet door de Duitsers bezette gebied. Wat de Tsjetsjenen ervan vinden, weet ik niet, maar hun hoofdstad Grozny werd door de Amerikaanse kaartmakers omgedoopt in Oklahoma City.

Een fraaie combinatie vind ik Omsk – Salt Lake City. Beide steden roepen associaties op die nogal ver uiteen liggen. Aan de linkerkant van de kaart kwamen de makers tenslotte een beetje in de problemen. Amerika was op, maar er was nog heel veel Sovjetunie over. Dat losten ze op met het rode pijltje: vandaar was het nog 3.000 mijl tot aan Vladivostok.   


Russian War Relief (niet te verwarren met de oorlogshulp in het kader van de Lend-Lease Act) kreeg steun van veel vooraanstaande Amerikanen. Vice-voorzitters van de organisatie waren bijvoorbeeld de gouverneur van de staat New York Herbert Lehman en Fiorello La Guardia, burgemeester van New York City. Artiesten traden op om geld in te zamelen en Charlie Chaplin was een van de meest uitgesproken sympathisanten. Na de Tweede Wereldoorlog viel er desondanks een schaduw over de reputatie van RWR. In de heksenjacht van senator Joe McCarthy op ‘communisten’ werden de pijlen onder meer gericht op Edward C. Carter, de voorzitter van RWR, die ook verbonden was aan het American Russian Institute, dat het label ‘communistische frontgroep’  kreeg opgeplakt. Carter verdedigde voor de oorlog de showprocessen onder Stalin.

De waarde van de hulp die uiteindelijk aan de Sovjetunie werd geleverd, wordt geschat op 1.5 miljard dollar. (Een aardig verhaal over horloges die aan het Rode Leger werden gegeven, vindt u hier.) En tenslotte de volledige toelichting onder de kaart van Russian War Relief.

——————-

“Russian War Relief, Inc. 11 E. 35th St., New York City, presents this map to help Americans to visualize the almost inconceivable extent of the need for American aid to the people of the Soviet Union. From the vast invaded area of the USSR, here shown superimposed on a map of the United States, 38,000,000 Russians escaped the Nazis in 1941 by fleeing their homes. Strafed by dive bombers and machine-gunning "hedge-hoppers," they fled across their country before the invaders while their Red Army fought and fell back – fought and fell back.

Because Detroit (Moscow) is dangerously close to the front line, the capital has been moved temporarily deeper into the country, to Omaha (Kuibyshev).

In terms of the map of America, 38,000,000 persons walked and rode across more than half the United States. They left behind them – besides their homes – the lands which fed them, the mines which fed their factories, their clothing, their hospitals, their schools, their nurseries – in short, their lives. In the land to which they went there was almost none of these things. They built new factories first, ploughed the land second. Now they are building new homes. 

But – even as we would be – they are often cold, often hungry, always physically exhausted. They need help. But the fate of those who escaped is not the worst fate in Russia. Forty million of the residents of the invaded area did not escape! They stayed. From forest hideouts they have seen the Nazis burn their homes, truck away their stores of food, their clothing, even their household equipment. Some, staying in their homes to meet the invaders, have been robbed of all they owned… and many have been killed.

The Germans have seriously misjudged the strategic depth of the US/USSR: the Soviets have moved entire industrial zones safely away from the front, to Phoenix (Tashkent), Salt Lake City (Omsk) and Boise (Novosibirsk).

Some of the survivors now are returning to homes recaptured by the Red Army. They return to almost utter desolation. They, too, need help. Ten million have died in the fight that is theirs and ours. The Red Army has lost almost as many men, in killed and wounded, as are now in all the American armed forces! Civilians have died – by millions – of malnutrition, cold, exhaustion, disease – and of the Nazi hangman's noose and the bullets of Nazi firing squads. Hundreds of thousands of Soviet homes are sheltering the war's orphans.

Look at the map. Imagine the tragedy to you and your family if an invader had ravaged America throughout all that shaded territory on our Atlantic seaboard, westward all the way to St. Louis and Tulsa. Because the equivalent of that tragedy has happened to millions of our Soviet allies, Russian War Relief, Inc., asks all Americans to help keep relief ships sailing.”

Hoe een KLM-echtpaar in het Moskou van 1959 Amerikaanse excuses kreeg aangeboden in de vorm van een fles champagne

------------

Dat zullen meneer en mevrouw Van Hijfte toch ook niet gedacht hebben, in 1959, in Moskou. Dat hun ontmoeting met de Amerikaanse journalist Harrison Forman geboekstaafd zou worden en via het notitieboekje van de Amerikaan bijna zestig jaar later zou belanden op dit weblog.

Forman bezocht in de zomer van 1959 enkele steden in de Sovjetunie. Vermoedelijk (zie mijn eerdere stukje over hem) in verband met de grote tentoonstelling van Amerikaanse consumptiegoederen in het Moskouse Sokolniki park. Hij maakte talloze foto’s van winkels en straatstalletjes om de Sovjet-economie de maat te nemen waar het goederen voor de gewone man betrof. Hij maakte aantekeningen en net als zijn foto’s zijn ook die online beschikbaar, al weet ik niet of al zijn aantekeningenboekjes bewaard zijn gebleven.

De waarde van Formans notities uit 1959 is bescheiden. Hij doet zijn best om in de weinige tijd die hem gegund is, zo veel mogelijk indrukken op te doen. Bij bezoeken aan bedrijven en instellingen noteert hij trouw de opgelepelde cijfers, maar zijn blikveld blijft beperkt tot wat de autoriteiten hem willen laten zien


In Moskou zoekt hij ’s avonds vertier in wat hij het “Amer. House” noemt. Dat kan niet anders dan Spaso House zijn, de woning van de Amerikaanse ambassadeur. En daar ontmoet hij een Nederlands echtpaar. Forman noteert:

“Amer. House only live spot in town. Only for foreigners, [onleesbaar] and personnel of foreign embassies, businessmen, etc. Jukebox. Bar. Bingo on Thursdays. Dance on Saturday  nights to wee hours with free hamburgers etc at midnight. Movies 3 nights a week. No Russ permitted enter by two Russ police outside who can spot Russ immediately. To avoid trouble, Amer. will ask a Russ to leave if manages to slip by Russ cops. I came with KLM local manager and Dutch wife. One of Amer. boys thought he’d brought in a Russ girl. Took KLM (Van Hifte) aside to ask him nationality of girl. When Van Hifte told him girl was his wife just arrived embarrassed Amer. sent bottle champagne to our table.”

Uiteraard was ik benieuwd naar dat Nederlandse echtpaar. Wat waren hun herinneringen aan die avond en aan Harrison Forman? Vluchtig onderzoek leverde op dat de KLM in 1959 een zekere E.R.J. van Hijfte in dienst had als leidinggevende van het “passagebureau” in Moskou – dezelfde persoon, ongetwijfeld. Ook kwam Rob van Hijfte bovendrijven, anno 2018 in dienst van de KLM. Mijn niet zo gewaagde veronderstelling dat we hier met een jonger famililied van het voormalig hoofd van het Moskouse passagebureau te maken hadden, bleek  juist. Een mailtje aan Rob leverde een reactie op van zijn ouders, tegenwoordig woonachtig in Zuid-Frankrijk. Mevrouw Van Hijfte, indertijd aangezien voor een "Russ girl", schrijft:

“Dat echtpaar in Moskou zijn wij inderdaad. Emile was van 1958 tot 1962 Passage manager voor KLM. (…) Of we Harrison Forman hebben ontmoet? Dat zal zeer zeker wel.

Het is even diep spitten in het grijze verleden. Het  voorval heeft zich waarschijnlijk afgespeeld in de besloten Amerikaanse club... Daar hebben we  veel  gezellige avonden doorgebracht . Helaas.....geen foto,s. (…) Hebben ,ook aan Moskou, heel fijne herinneringen. Was niet altijd eenvoudig, maar interessant... en... we waren jong!”

Het aardige aan Formans notities is dat ze af en toe te  koppelen zijn aan de foto’s die hij maakte.
 

Forman: “There is a a daily auto show at the Metropole. (…) Numerous American cars, always 1959 models. Fins and flat back trunk extensions fascinate Russ. (…)  A Chevie station wagon with exaggerated wings (…)  attracks most attention. Those wings especially puzzle them. “What purpose do they serve? Does the car and driver travel sof ast that need stabilizers?”

Meer over Formans aantekeningenboekje, en ook over zijn reis naar Rusland in 1939, in een volgend stukje.        

Potten, pannen, panty’s: de intrigerende foto’s die oorlogscorrespondent Forman in 1959 maakte in Sovjet-winkels

-------------

----------------

Een beetje raadselachtig is het allemaal wel; het soort foto’s dat de Amerikaan Harrison Forman in 1959 maakte in een aantal steden van de Sovjetunie, en dan vooral in Moskou. Forman (1904-1978), vooral bekend als oorlogscorrespondent, richtte zijn lens in de zomer van 1959 veelal op winkels en straatstalletjes. Hij moet eropuit zijn gestuurd met een specifieke opdracht, maar van wie kwam die dan? En waarom werd hij juist met die opdracht naar de USSR gestuurd?


Die laatste vraag lijkt me simpel te beantwoorden. In de zomer van 1959 werd in Moskou een grote Amerikaanse tentoonstelling gehouden waarbij de nadruk lag op consumptiegoederen, inclusief kleding en levensmiddelen. Het was de plek waar het beroemde ‘Keukendebat’ plaatsvond tussen Sovjetleider Nikita Chroesjtsjov en Richard Nixon, toen nog vice-president van de VS. Het kan niet anders of Formans reis door de USSR (hij kwam in Moskou, Irkoetsk, Chabarovsk, Tbilisi, Tasjkent en Alma-Ata) hield verband met die tentoonstelling. Kennelijk moest hij vastleggen hoe het in de Sovjetunie stond met kleding, speelgoed, elektronica, stofzuigers, potten, pannen en panty’s. Uit een aantekeningenboekje van Forman blijkt dat hij op 4 juni in Tasjkent was (andere data kwam ik in het boekje – online beschikbaar – niet tegen). De tentoonstelling in Moskou werd op 24 juli geopend. Ook dat wijst erop Forman zijn reis maakte speciaal in de aanloop naar die tentoonstelling. Het kan, gezien het karakter van de foto’s, geen toeval zijn


Maar in opdracht van wie? Dat heb ik nog niet kunnen achterhalen. De foto’s die hij maakte zijn online beschikbaar via de University of Wisconsin, maar ik heb geen enkele krant, geen enkel tijdschrift kunnen vinden waarin er ook maar eentje staat afgedrukt. Mogelijk in de National Geographic, maar om dat na te gaan moet ik een abonnement nemen, en daar heb ik geen zin in.


Forman was vooral bekend door zijn journalistieke werk in Azië. Daar wordt ook op gewezen in de necrologie in de New York Times. Zijn reizen naar de USSR (Forman was er ook in 1939) blijven daarin onvermeld en ontbreken ook op zijn bescheiden Wikipedia-pagina. Formans ‘consumentenreis’ door de Sovjetunie was duidelijk een klein zijstapje. Maar in opdracht van wie?


Ondertussen heeft Forman een intrigerende verzameling foto’s achtergelaten. Aan de vaak prachtige straatbeelden die hij ook fotografeerde kom ik hier nauwelijks toe, het moet een beetje overzichtelijk blijven. De meeste foto’s van etalages, vitrines en winkelend publiek lijken te zijn genomen in warenhuis Goem aan het Rode Plein, een van de best voorziene winkels van het land.

Er volgt nog een tweede deel met foto’s, met ook nog aandacht voor Formans notitieboekje. Mogelijk komt er ook een derde deel over zijn reis in 1939. Die leverde (veel minder) zwart-witfoto’s op, maar ook weer een notitieblokje. Dat heb ik nog niet bekeken.

Frederick Bruce Thomas: de zwarte slavenzoon uit Mississippi die horeca-tycoon werd in Moskou

------------------

Op 3 april 1919 stapt Frederick Bruce Thomas, geboren in het diepe zuiden van Amerika als zoon van twee vrijgelaten zwarte slaven, in Odessa aan boord van de Imperator Nikolaj. Drie dagen later verlaat het schip vol met vluchtelingen de haven en zet koers naar Constantinopel. Frederick is berooid. Was hij twee jaar eerder nog een succesvol uitbater van Moskouse theaters en restaurants, met miljoenen op de bank, nu gaat hij, niet voor het eerst, een onzekere toekomst tegemoet.

Om een plek aan boord te krijgen voor zichzelf en zijn kinderen, verzwijgt Frederick Bruce Thomas (1872-1928) tegenover de Amerikaanse consul in Odessa dat hij Russisch staatsburger is. Hij vertelt dat zijn Amerikaanse paspoort is gestolen tijdens de chaotisch treinreis van Moskou naar de zuidelijke havenstad – en de consul gelooft hem. Het is deze soepele vindingrijkheid en overredingskracht, in combinatie met een scherp zakelijk inzicht, die Frederick eerder steeds weer verder hebben geholpen op zijn tocht langs Europese steden, en die hem in Rusland – ondenkbaar voor een zwarte in Amerika – hoog op de sociale ladder hebben doen belanden – al laat het geluk hem uiteindelijk in de steek. 

Het levensverhaal van Frederick Bruce Thomas, geboren in Hopson Bayou, Coahoma County, Mississippi, is vastgelegd door Vladimir Alexandrov in het boek The Black Russian. Het is al enkele jaren oud, ik kwam het pas onlangs op het spoor dankzij een recent verschenen Russische vertaling: Черный русский.

Fredericks ouders hebben zich kort na hun vrijlating enige welstand weten te verwerven, maar de vijandschap tegen zwarten blijft groot. Frederick, op zoek naar een beter leven, belandt in New York, waar hij zich in korte tijd opwerkt tot ‘head bell boy’ in The Clarendon Hotel in Brooklyn. Hij blijkt in de wieg te zijn gelegd voor de rol van gastheer. Wanneer hij in 1894 de oversteek waagt naar Londen, voelt hij zich ook daar in de restaurants en hotels als een vis in het water. Bovendien is in Europa zijn kleur geen obstakel. Zijn nieuwsgierigheid leidt hem naar Parijs en Cannes, naar Oostende, Wenen, Milaan en Boedapest. In 1899 is zijn reisdoel Moskou, mogelijk op advies van welgestelde Russen die hij in de tophotels van Europa had bediend.
 

Frederick met artiesten in de tuin van Aquarium (1912)

Zijn carrière in de Russische hoofdstad is indrukwekkend: van maitre d’hôtel in het befaamde Jar tot eigenaar van uiterst succesvolle uitgaansgelegenheden als Aquarium en Maxim. Op zoek naar de beste en meest gedurfde variété-acts reist hij zelf Europa door. De veelvuldige omgang met aantrekkelijke danseressen kost Frederick zijn huwelijk, maar zakelijk gaat het hem voor de wind. Wanneer hij tijdens de Eerste Wereldoorlog de beperkingen op de verkoop van alcohol weet te omzeilen, stroomt het geld binnen. Hij investeert in vastgoed en koopt een huizenblok op een steenworp afstand van het Kremlin – maar de timing is rampzalig: het is februari 1917 …

Met de komst van de Bolsjewieken gaat het snel mis. Zijn huidskleur is nog steeds geen handicap, maar zijn status als kapitalistisch ondernemer is dat nu wel. Wanneer al zijn ondernemingen door de nieuwe machthebbers worden genationaliseerd, begrijpt Frederick dat ook zijn Russische paspoort (het is hem enkele jaren eerder uitgereikt) hem geen bescherming biedt. Via Odessa vlucht hij naar Constantinopel.

Daar gaat het na zakelijk ups en downs – Frederick probeert het opnieuw in de horeca –helemaal mis. Beperkende maatregelen voor buitenlandse ondernemers zitten hem zo in de weg, dat hij uiteindelijk overladen met schulden in de gevangenis belandt. Niet lang daarna overlijdt hij op 55-jarige leeftijd. Hij wordt begraven op een katholieke begraafplaats in de wijk Feriköy. Zijn graf is niet meer terug te vinden.

--------------

Frederick Bruce Thomas is niet de enige Amerikaan wiens leven in Rusland een bizarre wending nam. Ik schreef eerder over de bokser Sydney Jackson, over Amerikanen in de Russische auto-industrie en Robert Robertson, de zwarte beschermeling van Stalin.

Sidney Jackon: Hoe een kleermaker uit de Bronx strandde in het Rusland van Nicolaas II en de grondlegger werd van de bokssport in de USSR - 1

------------------

Waarom over het leven van Sidney Jackson nog geen film is gemaakt, is mij een raadsel. Een joodse vechtersbaas uit de Bronx strandt tijdens de Eerste Wereldoorlog in het Rusland van Nicolaas II. Hij probeert via het zuiden naar Amerika terug te keren, maar komt niet verder dan Tasjkent. Daar groeit hij uit tot de grondlegger van de boksport in de Sovjetunie, het land dat hij niet meer kan verlaten. Zijn pupillen winnen olympische medailles. Nog ieder jaar leggen boksers bloemen op zijn graf in Tasjkent.

Onlangs schreef ik een stukje over fotograaf Max Penson, vooral bekend door zijn foto’s die hij tussen de twee wereldoorlogen maakte in Oezbekistan. Het bijschrift bij bovenstaande foto intrigeerde me: ‘Team of Uzbekistan boxers. Chief coach S. Jackson on the right.’  

Chiefcoach S. Jackson? Ik vermoedde dat we hier te maken hadden met een Amerikaan. Eerder had ik al gelezen (en geschreven) over Amerikaanse arbeiders en ingenieurs die honkbal in de jonge Sovjetunie introduceerden. Maar die werkten in de pas opgerichte autofabriek van Gorki (nu Nizjni Novgorod). Dit was Oezbekistan. En … boksen?

Sidney Louis Jackson bleek al snel niet de obscure figuur waar ik hem voor hield. Een jaarlijks bokstoernooi in Tasjkent draagt zijn naam, een museum aldaar heeft een aan hem gewijde afdeling en er zijn twee Russische boeken over hem geschreven. Dat verbaast me inmiddels niet meer, want zijn levensverhaal lijkt me vrij uniek.

Sydney Jackson, 1912.

Sidney lijkt in de New Yorkse Bronx op te groeien voor kleermaker. Hij vindt echter zijn weg omhoog als vedergewicht-bokser en maakt deel uit van het Amerikaanse team dat in de zomer van 1914 op tournee is in Groot Brittannië. Tijdens een gevecht in Glasgow breekt hij zijn duim. Vechten zit er voorlopig niet meer in en Jackson besluit met een boksmaatje om dan maar wat meer van Europa te gaan zien. Via Scandinavië reizen ze naar Rusland en via Archangelsk en Sint-Petersburg belanden de twee in augustus in Moskou. Daar lezen ze in een Engelstalige krant dat de Eerste Wereldoorlog is uitgebroken.

Sidney en zijn makker (vermoedelijk Frank Gill, Russische bronnen noemen ook Ernie Flynn) telegraferen naar het Amerikaanse consulaat in de toenmalige hoofdstad Sint-Petersburg om advies. Een week later krijgen ze per brief te horen dat de westelijke route huiswaarts is afgesloten. Probeer via Tasjkent de grens met Afghanistan over te komen, luidt het advies.

Na aankomst in Tasjkent is de eerste gang naar het postkantoor. Nog in Moskou hebben Jackson en Flynn een telegram naar huis gestuurd met het dringende verzoek: stuur geld! Flynn heeft geluk, voor hem is geld overgemaakt en hij kan zijn reis vervolgen. Voor Jackson ligt er niks. Pas twee jaar later ontvangt hij een brief (geen geld) van zijn alleenstaande moeder. Die bleek te zijn verhuisd van New York naar Californië.

Jackson zit vast in een Centraal-Aziatische uithoek, waar – wat hij uiteraard niet weet - de nabije toekomst burgeroorlog en inlijving bij de USSR brengt. De vedergewicht is platzak en heeft weinig keus: hij scharrelt zijn centjes weer bij elkaar als kleermaker. Boksen? Daar hebben ze in Tasjkent nog nooit van gehoord. 

Deel 2.

Generaal Vlasov en de jongste dochter van Tolstoj vinden elkaar op het grootste Russische kerkhof van Amerika

Monument ter nagedachtenis aan generaal Andrej Vlasov en het Russisch Bevrijdingsleger

Monument ter nagedachtenis aan generaal Andrej Vlasov en het Russisch Bevrijdingsleger

Generaal Andrej Vlasov (1900-1946) is in Rusland niet erg populair. Hij werd in de Tweede Wereldoorlog krijgsgevangen genomen door de Duitsers, waarna hij zich aan het hoofd stelde van het Russisch Bevrijdingsleger (ROA) dat – onder controle van de Duitsers – tegen het Sovjet-leger vocht. Hij eindigde in 1946 in Moskou aan de galg. Vlasov staat in Rusland voor alles wat vies en voos is – een soort Anton van der Waals in het tienvoudige.

In het Amerikaanse Nanuet, op 40 minuten rijden van Manhattan, staat een monument ter nagedachtenis aan de generaal en zijn bevrijdingsleger. Het staat er sinds de jaren zestig, op het kerkhof bij het Novo-Divejevo vrouwenklooster. Dat klooster werd in oktober 1949 gesticht, de eerste graven op het kerkhof dateren uit de vroege jaren vijftig. In totaal liggen er zo’n zevenduizend mensen, voor het merendeel Russen die na de Revolutie van 1917 op drift raakten, en, vervuld van dromen over een Rusland zonder de communisten, aanspoelden in Amerika. Voor velen van hen was generaal Vlasov een vrijheidsstrijder.

Overigens valt het klooster niet onder de Moskouse kerk, anders zou die Russische vlag daar niet boven dat monument wapperen. Of beter gezegd: dan zou dat hele monument daar niet staan.

Opmerkelijke graven zijn onder meer nog dat van Aleksandra Lvovna Tolstaja (de jongste dochter van Lev Tolstoj) en van Pjotr Petrovitsj Wrangel, zoon van de Witte generaal Pjotr Nikolajevitsj Wrangel.

 

Op de site waar ik de begraafplaats aantrof, staat bij onderstaande foto een alinea waar je stil van wordt.

“Mstislav Lvovitsj Golitsyn – vorst, deelnemer aan de Witte beweging in Zuid-Rusland, jesaoel [ritmeester] van de divisie Persoonlijke Escorte van Zijne Keizerlijke Hoogheid (дивизиона Собственного Его Императорского Величества Конвоя). Deelnemer aan de Eerste Wereldoorlog. Na de Oktober-omwenteling van 1917 bij de Witte troepen in Zuid-Rusland. Geëvacueerd uit de Krim met het Russisch leger. Deelnemer aan gevechtshandelingen op het grondgebied van Joegoslavië tegen de pro-Sovjetpartizanen van I.B. Tito (1941-1945) en tegen Sovjet-troepen (1944). Oberleutnant in de Wehrmacht (september 1944, naar Russische rangen hernoemd tot jesaoel) [с переименованием по русской службе в есаулы]. Op 26 februari 1945 gewond geraakt in een gevecht bij het dorp Boedzjanovtsy [Joegoslavië]. Na mei 1945 in Oostenrijk, vanwaar hij verhuist naar de VS. Was betrokken bij organisaties van kozakken en Russische militairen, voorzitter van de New Yorkse afdeling van de Unie van Leden van het Russisch Korps.” (Het middelste symbooltje op het graf staat voor het Russisch Korps (in het Duits: Russisches Schutzkorps Serbien, gevormd uit Russische emigranten.)

Georgi Anatolevitsj Zigern-Korn. Schilder en grafficus. Ook hij vocht (onder generaal Helmuth von Pannwitz) tegen Tito. Hij werd in 1945 door de Engelsen uitgeleverd aan de Sovjets, waarna hij voor tien jaar in de Goelag verdween. Hij maakte daarover een serie tekeningen (vooralsnog niet te vinden op internet) en schreef memoires: “Verhalen over het lichtend verleden”. 

En vervolgens stuitte ik op een graf met een voor mij verrassend opschrift, waarover in mijn volgende stukje meer.

(Meer gegevens over het klooster – in het Engels - vindt u hier. De schrijver van het blog waar ik het kerkhof aantrof, organiseert allerlei excursies in en rond New York. Hem vindt u hier.)

Wordt vervolgd.