------------------
Op 3 april 1919 stapt Frederick Bruce Thomas, geboren in het diepe zuiden van Amerika als zoon van twee vrijgelaten zwarte slaven, in Odessa aan boord van de Imperator Nikolaj. Drie dagen later verlaat het schip vol met vluchtelingen de haven en zet koers naar Constantinopel. Frederick is berooid. Was hij twee jaar eerder nog een succesvol uitbater van Moskouse theaters en restaurants, met miljoenen op de bank, nu gaat hij, niet voor het eerst, een onzekere toekomst tegemoet.
Om een plek aan boord te krijgen voor zichzelf en zijn kinderen, verzwijgt Frederick Bruce Thomas (1872-1928) tegenover de Amerikaanse consul in Odessa dat hij Russisch staatsburger is. Hij vertelt dat zijn Amerikaanse paspoort is gestolen tijdens de chaotisch treinreis van Moskou naar de zuidelijke havenstad – en de consul gelooft hem. Het is deze soepele vindingrijkheid en overredingskracht, in combinatie met een scherp zakelijk inzicht, die Frederick eerder steeds weer verder hebben geholpen op zijn tocht langs Europese steden, en die hem in Rusland – ondenkbaar voor een zwarte in Amerika – hoog op de sociale ladder hebben doen belanden – al laat het geluk hem uiteindelijk in de steek.
Het levensverhaal van Frederick Bruce Thomas, geboren in Hopson Bayou, Coahoma County, Mississippi, is vastgelegd door Vladimir Alexandrov in het boek The Black Russian. Het is al enkele jaren oud, ik kwam het pas onlangs op het spoor dankzij een recent verschenen Russische vertaling: Черный русский.
Fredericks ouders hebben zich kort na hun vrijlating enige welstand weten te verwerven, maar de vijandschap tegen zwarten blijft groot. Frederick, op zoek naar een beter leven, belandt in New York, waar hij zich in korte tijd opwerkt tot ‘head bell boy’ in The Clarendon Hotel in Brooklyn. Hij blijkt in de wieg te zijn gelegd voor de rol van gastheer. Wanneer hij in 1894 de oversteek waagt naar Londen, voelt hij zich ook daar in de restaurants en hotels als een vis in het water. Bovendien is in Europa zijn kleur geen obstakel. Zijn nieuwsgierigheid leidt hem naar Parijs en Cannes, naar Oostende, Wenen, Milaan en Boedapest. In 1899 is zijn reisdoel Moskou, mogelijk op advies van welgestelde Russen die hij in de tophotels van Europa had bediend.
Zijn carrière in de Russische hoofdstad is indrukwekkend: van maitre d’hôtel in het befaamde Jar tot eigenaar van uiterst succesvolle uitgaansgelegenheden als Aquarium en Maxim. Op zoek naar de beste en meest gedurfde variété-acts reist hij zelf Europa door. De veelvuldige omgang met aantrekkelijke danseressen kost Frederick zijn huwelijk, maar zakelijk gaat het hem voor de wind. Wanneer hij tijdens de Eerste Wereldoorlog de beperkingen op de verkoop van alcohol weet te omzeilen, stroomt het geld binnen. Hij investeert in vastgoed en koopt een huizenblok op een steenworp afstand van het Kremlin – maar de timing is rampzalig: het is februari 1917 …
Met de komst van de Bolsjewieken gaat het snel mis. Zijn huidskleur is nog steeds geen handicap, maar zijn status als kapitalistisch ondernemer is dat nu wel. Wanneer al zijn ondernemingen door de nieuwe machthebbers worden genationaliseerd, begrijpt Frederick dat ook zijn Russische paspoort (het is hem enkele jaren eerder uitgereikt) hem geen bescherming biedt. Via Odessa vlucht hij naar Constantinopel.
Daar gaat het na zakelijk ups en downs – Frederick probeert het opnieuw in de horeca –helemaal mis. Beperkende maatregelen voor buitenlandse ondernemers zitten hem zo in de weg, dat hij uiteindelijk overladen met schulden in de gevangenis belandt. Niet lang daarna overlijdt hij op 55-jarige leeftijd. Hij wordt begraven op een katholieke begraafplaats in de wijk Feriköy. Zijn graf is niet meer terug te vinden.
--------------
Frederick Bruce Thomas is niet de enige Amerikaan wiens leven in Rusland een bizarre wending nam. Ik schreef eerder over de bokser Sydney Jackson, over Amerikanen in de Russische auto-industrie en Robert Robertson, de zwarte beschermeling van Stalin.