Het eerste Leninstandbeeld in de DDR: een mythe doorgeprikt - 2.

—————————

—————-

Het is op het oog een grammofoonplaatje van niks; zo’n blauw wiebeldingetje dat vroeger wel werd weggegeven als extraatje bij een tijdschrift. Maar de foto op de voorkant (van een standbeeld van Lenin) en de titel op de achterkant van het hoesje (Um ein Standbild schlagen Herzen/Een standbeeld doet harten sneller slaan) duiden op een serieuzere achtergrond. Het plaatje is ook nog eens tweetalig: Seite 1 is in het Duits, Seite 2 in het Russisch. Het was ook geen hobbyclub of buurtsuper die het singletje uitbracht, nee, het kwam uit de ideologische koker van – schraapt u even de keel – de Kreisleitung der Sozialistische Einheitspartei Deutschlands VEB Mansfeld Kombinat Wilhelm Pieck. Speel je het plaatje af, dan krijg je de geschiedenis te horen van het Leninstandbeeld in het Oost-Duitse stadje Eisleben, of althans, de geschiedenis zoals die samen met de communistische kameraden uit de Sovjetunie werd geconstrueerd.


Het Leninstandbeeld arriveerde in 1943 uit Rusland in Eisleben, waar het in de ovens van de Mansfeld-fabriek moest worden omgesmolten, maar dat gebeurde niet. Volgens de officiële Oost-Duitse en Sovjet-versie die na de oorlog in omloop werd gebracht, was dat te danken aan de gezamenlijke inzet van Russische dwangarbeiders en lokale communisten, die elkaar vonden in de strijd tegen de fascisten. Zij wisten het beeld met gevaar voor eigen leven te verbergen en vlak voordat Sovjettroepen begin juli 1945 Eisleben overnamen van de Amerikanen, verrees het op het centrale plein. (Voor meer details: zie deel 1.)  

Duitse soldaten bij de omvergehaalde Lenin in Poesjkin

Het waren Sovjetmedia die als eerste met een flink opgepoetste beschrijving kwamen van wat zich in de oorlog bij die ovens had afgespeeld. In Oost-Duitsland kon men niet achterblijven en in opdracht van de partijleiding gingen onderzoekers van het Institut für Marxismus-Leninismus naar Eisleben om daar aan de hand van ooggetuigenverslagen de strijd om het Leninbeeld vast te leggen voor het nageslacht. Dat bleek nog niet mee te vallen, want de getuigenissen bleken een stuk laconieker dan wat op grond van de ronkende artikelen in de Russische pers had mogen worden verwacht. Het beeld was, zo kregen de onderzoekers te horen, gewoon te groot gebleken voor de ovens. Het was ergens in een hoek van het fabrieksterrein beland en had daar rustig het einde van de oorlog afgewacht.

Die al te prozaïsche versie werd terzijde geschoven, de mythe van de vroege samenwerking van Russische arbeiders en Duitse communisten werd het officiële verhaal. Het onderstreepte immers nog maar eens dat de DDR helemaal niet was ontstaan als gevolg van een verloren oorlog, maar het resultaat was van het antifascistisch verzet van de Duitse arbeidersklasse en de overwinning van het Rode Leger. In een brochure die over het standbeeld verscheen (getiteld, net als dat blauwe singeltje: Um ein Standbild schlagen Herzen) stond dat als volgt omschreven: “Das Denkmal zeugt von der politisch-moralischen Kraft des proletarischen Internationalismus, von Taten deutscher Patrioten, die gegen Faschismus, Militarismus und Hitlerkrieg kämpfen und zur heutigen unverbrüchlichen Freundschaft zwischen der DDR und der UdSSR beitrugen.” 

Dat lokale communisten (ik neem aan geholpen door niet-communisten, die wel begrepen zullen hebben dat je die Russen maar beter te vriend kon houden) het Leninbeeld vlak voor de intocht van de Russische troepen op het plein van Eisleben plaatsten, is feitelijk juist. En drie jaar later, op 1 mei 1948, werd het beeld door de USSR officieel geschonken aan de DDR. Het was het eerste standbeeld van Lenin in het nog jonge land. 

De herkomst van het beeld was op dat moment overigens nog niet duidelijk; er waren tijdens de oorlog nogal wat Leninbeelden in de USSR gesneuveld. Dat het om het standbeeld uit het plaatsje Poesjkin (vlak bij Leningrad) ging, werd pas onomstotelijk vastgesteld toen de maker ervan, Matvej Manizer, in 1958 met een delegatie Eisleben bezocht. Daar, zo wil een enkele bron, zag hij tot zijn verrassing plots zijn eigen werk staan. Dat is ook weer een prachtverhaal, maar ik geloof er niks van. Er waren tegen die tijd allang artikelen over het beeld in de Russische pers verschenen, met foto’s en al. Manizer zal ter plekke hooguit officieel hebben bevestigd dat dit inderdaad zijn Lenin uit Poesjkin was. Twee jaar later kwamen de Oost-Duitsers op hun beurt met een geschenk, als dank voor die mooie Lenin die ze van de Russen hadden mogen houden. Poesjkin kreeg een standbeeld cadeau van Ernst Thälmann (een kopie van zijn standbeeld in Weimar), de Duitse communist die in 1944 in het concentratiekamp Buchenwald werd geëxecuteerd.

1959. © cc

In 1991 vonden de Duitsers het wel welletjes, met die Lenin in Eisleben. Het beeld werd gedemonteerd en naar het Historisch Museum in Berlijn gebracht. Daar is het tot op de dag van vandaag te zien is. De Russen toonden zich niet beledigd: Ernst Thählmann staat in Poesjkin nog gewoon op zijn plek.   

Eén vraag heb ik nog niet kunnen beantwoorden. In de Sovjet-artikelen wordt een zekere Valja naar voren geschoven, een dwangarbeidster die, volgens die artikelen, een heldenrol speelde bij de strijd om het standbeeld: met gevaar voor eigen leven, en ontbloot bovenlijf, weerstond zij de Duitse bewakers bij de smeltovens. En dan is er nog Valentina Sjestakova, ook een dwangarbeidster, die volgens Russische artikelen samenwerkte met de communisten in Eisleben. Is dit één en dezelfde persoon, zoals ik schreef in deel 1? Het moet haast wel (Valja is een korte variant van Valentina), maar zeker weten doe ik het niet. Die Valentina Sjestakova heeft trouwens wel echt bestaan – als we de media van recentere datum wél mogen geloven: zij bracht begin deze eeuw een bezoek aan Eisleben. Zij vertelde bij die gelegenheid aan Duitse journalisten dat het roemruchte verhaal over het Leninbeeld niet meer dan een mythe was, mede door haar in stand gehouden. Een gesprek met haar moet in 2000 in de Berliner Zeitung zijn gepubliceerd, maar dat heb ik niet boven water gekregen.

Dat Sjestakova heeft bijgedragen aan de holle mythe, is volstrekt begrijpelijk. Dwangarbeiders die na de oorlog uit Duitsland terugkeerden in de Sovjetunie, wachtte geen warm welkom. Zij werden vaak gezien als collaborateurs en kampstraffen waren geen uitzondering. Door haar ‘heldenrol’ in 1943 in Eisleben is Sjestakova vermoedelijk heel wat ellende bespaard gebleven.

 ——————-

Voor wie zich verder in deze geschiedenis wil verdiepen, is het (niet door mij gelezen) boek van Andreas Stedtler uit 2006 ongetwijfeld de moeite waard: Die Akte Lenin. Ein Rettungsgesichte mit Haken. (192 bladzijden.)  

Deel 1.