Nooit doen in Tobolsk: zomaar in een taxi stappen

-------------

Aan de Irtysj, een paar dagen later

Met een onverwachte klauterpartij was ik dan toch, na een treinreis van tien uur, op het enige perron van station Tobolsk beland. Ik liep met koffer en rugzak het stationsgebouw binnen, waar mij ongevraagd een taxi werd aangeboden. Ik had dat aanbod meteen moeten accepteren, maar dat begreep ik later pas. Nu stapte ik op de parkeerplaats recht op een kleine auto af met een geel-zwart taxi-blokje op het dak. Zo, dat ging makkelijk! Het station van Tobolsk ligt een eind buiten de stad en ik had me van tevoren een klein beetje zorgen gemaakt over het vervoer, zo rond het middernachtelijk uur, naar zo’n klein stadje in Siberië.

Ik vroeg de chauffeur of hij vrij was. Dat was hij. En hoeveel ging me dat kosten, naar het centrum? “Driehonderd roebel”, zei hij. “Tweehonderd”, antwoordde ik en we werden het eens over tweehonderdvijftig. Al snel bleek dat een bizarre conversatie te zijn geweest. Had ik geen idee hoeveel kilometers we moesten rijden, de chauffeur al helemaal niet.

Ik zei dat ik naar het Remezov plein moest. De chauffeur, die een zilverkleurig brilletje droeg, boog zich voorover naar zijn navigatiesysteem en zei heel hard: REMEZOV PLEIN! Een vrouwenstem antwoordde dat de opdracht begrepen was en op het schermpje verscheen als bestemming Remizov plein … Daar keek ik van op. Zou er in het kleine Tobolsk naast een Remezov plein ook een Remizov plein zijn? Ik wees de chauffeur op de afwijking in het adres. Hij keek me niet begrijpend aan, mompelde iets onverstaanbaars en riep nog een keer heel hard: REMEZOV PLEIN! En weer verscheen op het scherm: Remizov plein. We reden het donker in - wat moesten we anders.

Na tien minuten vroeg de chauffeur: “Gaan we goed zo?” “Ja, weet ik veel, ik ben hier voor het eerst”, antwoordde ik licht gepikeerd, maar niet onbeleefd. Even later passeerden we tot mijn opluchting een aantal grote letters die samen TOBOLSK vormden - we gingen de goede kant op. 

Je kan Tobolsk onmogelijk met Parijs vergelijken, maar na nog eens tien minuten kreeg ik toch wel heel erg het idee dat we op een soort lokale Périphérique waren beland. Links een buitenwijk, rechts vervallen fabrieken, alles niet of nauwelijks verlicht, en ondertussen kwamen we geen meter dichter bij het centrum. De chauffeur werd boos op z’n navigatiesysteem. “Je zegt zo’n k*tding waar je heen moet en ze stuurt je alle kanten op!” “Ja, net een vrouw”, antwoordde ik. Een zeer slechte grap, ik geef het meteen toe, maar ik moest íets om de oplopende spanning in de auto een beetje te breken. De chauffeur (hij kwam uit Tjoemen, had iemand weggebracht en Tobolsk zei hem verder weinig) reageerde met een formidabele reeks vloeken, die ik afzonderlijk allemaal weleens voorbij had horen komen in Rusland, maar niet in de combinaties die hij legde.  
 

De Irtysj

We stopten voor een stoplicht. Volgens mij klopte er iets niet en dat werd bijna onmiddellijk bevestigd door de chauffeur van de auto naast ons. Die kwam zijn auto uit, tikte op het raam en zei: “Jullie staan op de linker weghelft!” 

Afijn, na meerdere Tobolskianen de weg te hebben gevraagd, belandden we uiteindelijk op de Remezov straat. Dan moest het Remezov plein wel dichtbij zijn, dacht ik, al meldde de dame van het navigatie-systeem hardnekkig van niet. We vroegen het nog één keer aan een passant. Waar we precies moesten wezen, vroeg hij vriendelijk. Hotel Sibir? “Rechtdoor tot u niet verder kunt en dan twee keer links.” Twee minuten later passeerden we de gouden koepels van het Kremlin en ook hotel Sibir doemde op. “Daar is het”, wees ik naar links, naar het gebouw met in grote letters HOTEL SIBIR op de gevel. De chauffeur keek naar rechts en zei: “Is dat het misschien?” 

Even overwoog ik om de man niet te betalen, maar ik heb het toch gedaan. Ik had al genoeg vloeken gehoord die avond.