(Eerste publicatie: 7-4-2010)
Ik heb helaas meer te doen dan alleen maar mooie Russische boeken lezen. (Mooie Russische voetbalwedstrijden bekijken, bijvoorbeeld.) Daardoor hopen de boeken die her en er worden aanbevolen zich hier al snel op.
Genatsid van Vsevolod Benigsen verscheen in 2008 in het tijdschrift Znamja en kreeg van de redactie de prijs voor het beste prozadebuut in het eigen blad. Vorig jaar verscheen het in boekvorm en kreeg het nieuwsgierigmakende recensies. Ik begon er met grote aarzeling aan. De titel deed me denken aan iets postmoderns (waarvan ik eigenlijk niet weet wat het betekent). Ook de omslag nodigde niet uit.
Na een paar bladzijden was ik om. Hadden we hier de nieuwe Vojnovitsj? Of misschien de nieuwe Slapovski? De nieuwe Vojnovitsj, dat is te veel eer, maar Genatsid is wel een heel leuk boek. Of leuk… tot aan driekwart, daarna…
Het kleine dorpje Bolsjie Oesjtsjery wordt overvallen door een presidentieel decreet. Om het nationale literaire erfgoed veilig te stellen, dienen alle inwoners van Rusland stukken literatuur uit het hoofd te leren. Dit in het kader van de Gosudarstvennyi Edinyi Natsionyi Idej (Nationaal Staats Eenheids Idee). De complete Russische literatuur wordt verdeeld, de inwoners van Bolsjie Oesjtsjery – niet echt vertrouwd met het onderwerp – krijgen onder meer verhalen van Tsjechov, fragmenten van Leskov en Saltykov-Sjtsjedrin en gedichten van Chlebnikov, Poesjkin en Brodski toegewezen. Over drie weken komt een examencommissie naar het dorp!
Iedereen gaat aan de slag en de Russische literatuur vermag onverwacht veel. De plaatselijke winkel verandert in een literaire salon (tot ergernis van verkoopster Tanka, die het zat wordt om het zoveelste liefdesgedicht aan te horen). Het dorp raakt ernstig verdeeld, de lezers van proza komen lijnrecht te staan tegenover de poëzie-lezers. Portretten van schrijvers worden voor ramen gehangen (Toergenjev bleek nergens te vinden, dan nemen we Marx en schrijven daar Toergenjev onder – allebei een baard).
Maar dan pleegt een dorpeling, uit het lood geslagen door Tsjechov, zelfmoord. Het dorp verenigt zich weer en gaat in een door alcohol aangewakkerde woede verhaal halen bij de ‘autoriteiten’, in de persoon van de lokale bibliothecaris. Er vloeit bloed. Het laatste kwart lees je met omgekeerde maag.
Vojnovitsj, Slapovski, Benigsen… Je zou ze bijna tot een literaire school verheffen. Ze hebben een laconieke ironie gemeen, ze zijn regelmatig hilarisch, maar bieden ook doorkijkjes waar je minder vrolijk van wordt. Voor wie Slapovski niet kent: lees zijn Oetsjastok. Van Vojnovitsj ligt hier Avtoportret. Roman moei zhizni voor me. Ik weet niet wanneer ik dáár aan toekom.
De eigen site van Benigsen vindt u hier.