(Eerste publicatie: 9-9-2010)
Wandelend door de stad moet je een beetje geluk hebben met wie en wat je zoal tegenkomt.
Ik was op zoek naar een bijzonder gedenkteken voor de vrouwen van Leningrad tijdens het beleg in de Tweede Wereldoorlog. Ik had het adres (Ulitsa Kronverkskaja 16), dus dat was snel gevonden. De iele vrouw staat op veertien meter hoogte als het ware in de schijnwerper van luchtafweergeschut. Veel vrouwen (de mannen waren naar het front) speelden in die verschrikkelijke jaren een belangrijke rol bij de verdediging van de stad.
Net was ik weer op weg naar de metro, toen er een schoolklas aankwam met allemaal een bloem in de hand. Die gaan naar het monument, begreep ik. En inderdaad, ze deden hun bloem in een halve plastic fles onder het monument en waren, daartoe luidkeels aangespoord door de juf, een ogenblikje stil.
Daarmee was mijn geluk voor die dag niet op. Bij de metro zag ik een mevrouw op het gras met een paar opvallende honden. “Siberische husky’s”, zei ze. Nee, ze trainde ze niet, ze waren voor de verkoop. Op mijn logische volgende vraag was het antwoord: 40.000 roebel (zo’n 1.000 euro). Ze meende een klant in mij te ontwaren – dat had ze helemaal mis – en zei nog dat de vacht van die beesten nooit stinkt. “Zelfs niet als ‘ie nat is”. Ik veinsde bewondering. “En blaffen doen ze niet, alleen maar janken!” Jeetje, dacht ik, want mij leek dat geen aanbeveling.
Toen kwam er een alleraardigst meisje aangelopen, die ik meteen een plaatsje bovenaan dit stukje toebedacht. Haar vriendje bleef van een afstandje toekijken. “Houdt ‘ie niet van honden?” “We hebben al een herder”, zei het meisje. “Deze zijn veel slimmer”, zei de husky-mevrouw.
En vlakbij huis kwam ik ook nog eens deze mevrouw tegen. Ze was tweeëneenhalf uur onderweg geweest (“de trein van 8 uur 22") en de oogst was rijk. Eerst wilde ze niet op de foto, ze was er niet op gekleed, maar ze trok haar jasje recht en toen mocht het toch. Ik benijd haar huisgenoten. De geur die daar de komende dagen in huis hangt…