(Eerste publicatie: 10-12-2008)
Dinsdag was het in Rusland de Dag van de Helden van het Vaderland (zeg maar: Vaderlandse Heldendag). Niet zo’n bekend feest nog, vorig jaar pas ingesteld.
Ter ere van het feest kregen drie steden de eretitel Stad van Militaire Glorie voor getoonde moed in de Tweede Wereldoorlog: Veliki Novogrod, Velikie Loeki en Dmitrov.
De eretitel is de moderne tegenhanger van de Sovjet-onder scheiding Heldenstad (Gorod-Geroi). De ‘versierselen’ zijn wel wat minder. In de USSR kreeg je als Heldenstad de Gouden Ster-medaille, de Lenin-orde en een oorkonde. Een Stad van Militaire Glorie krijgt nu alleen maar een oorkonde. Terwijl er wel verplichtingen tegenover staan: drie keer per jaar een plechtigheid met saluutschoten. De burgemeester van Veliki Novogord: “Dat betalen onze zakenmensen. Geen cent komt uit ons budget”.
Vorig jaar werd ook Voronezj Stad van Militaire Glorie, tot vreugde van de lokale veteranen en mijzelf. Eindelijk gerechtigheid! Ik studeerde ooit in die stad en begreep nooit waarom Voronezj – compleet in puin geschoten - niet tot Heldenstad was uitgeroepen en Moskou bijvoorbeeld wel. Uit de berichtgeving rond de late onderscheiding werd het me duidelijk. Bij Voronezj werd het tweede Hongaarse leger – strijdend aan Duitse zijde - door de Russen in de pan gehakt. Dat moest naderhand maar niet te veel aandacht krijgen. Hongarije was na de oorlog immers een bondgenoot geworden binnen het Warschau Pact.