Archangelsk

Severodvinsk: wanneer een klooster omsingeld wordt door atoomonderzeeërs

-------------


Kerken die volledig zijn ingesloten door een duikbotenfabriek, daar zijn er niet veel van. In Severodvinsk, in het hoge noorden van Europees Rusland, aan de kust van de Witte Zee, staat er eentje: de Nikolaaskathedraal. Bezoeken is lastig, de fabriek in kwestie bouwt atoomonderzeeërs. 

De kathedraal met eigen ogen aanschouwen, zelfs op ruime afstand, was voor buitenlanders tot vrij recent onmogelijk. Severodvinsk was jarenlang verboden gebied voor niet-ingezetenen – vanwege die duikbotenfabriek natuurlijk. Ik belandde in de stad met mijn medecursisten van het Nederlands Instituut te Sint-Petersburg. Met een busje maakten we een dagtrip vanuit Archangelsk. Onderweg naar de Witte Zee reden we minutenlang langs het uitgestrekte fabriekscomplex. Tussen de kranen, hallen en werkplaatsen door doken af en toe de koepels op van een kerk. Op de terugweg kwamen we er weer langs en toen drong het pas tot me door: is dat niet raar, zo’n kerk, helemaal omsingeld door fabrieksgebouwen? Nog net kon ik deze foto maken: 

--------------

De Nikolaaskathedraal is een restant van wat eens een fraai klooster was, op een steenworp afstand van de zee. Het werd gesticht rond het begin van de vijftiende eeuw, de kathedraal stamt uit de tweede helft van de zeventiende eeuw. Het complex telde onder meer een geestelijke opleiding, een bibliotheek en een kvasbrouwerij. Na de Revolutie van 1917 braken er heel andere tijden aan. Het klooster werd een kolonie voor jeugdige delinquenten. Al het personeel werd geworven onder gevangenen die eerder in Archangelsk hun straf hadden uitgezeten. “Het is daarom niet verbazingwekkend dat het klooster intensief werd leeggeroofd”, meldt een korte geschiedschrijving. In 1923 verhuisde de kolonie naar Archangelsk.

De houten toren op zijn originele plek ...

... en dezelfde toren in Kolomenskoje

Twee en een half jaar later werd het klooster betrokken door een heuse boerencommune, genaamd De Vonk, die uitgroeide tot 22 families. De kelder van de kathedraal deed dienst als veestal. Een brand in de klokkentoren, die door de toch nog enigszins gelovige communeleden werd gezien als een straf van God, leidde tot een uittocht. De houten omheining van het klooster was toen al verwijderd. Hetzelfde lot wachtte de toren boven de poort, maar die werd netjes uit elkaar gehaald en weer opgebouwd in het museum Kolomenskoje bij Moskou, waar hij nog steeds te bewonderen is. Het is het enige houten overblijfsel van het klooster aan de Witte Zee.

Toen werd besloten om op de plek van het klooster een scheepswerf te bouwen. De eerste bouwvakkers arriveerden in juni 1936. De oude gebouwen gingen nu dienst doen als woonruimte en boden verder onderdak aan een postkantoor, het Komsomol-comité en de afdeling Personeelszaken. Het begin van de bouw wordt gezien als het begin van Severodvinsk. Twee jaar later werd de bouwnederzetting officieel een stad, die tot 1957 de naam Molotov zou dragen.

In 1938 kreeg de beruchte NKVD de leiding over de bouw. Het werd nu een werkkamp (het Jagrinlag), dat aan het eind van 1939 32.408 gevangenen telde. Na de dood van Stalin kwamen velen van hen weer vrij, al duurde het nog tot 1961 dat het kamp werd gesloten. De gebouwen waren toen al overgedragen aan militairen. Aangenomen werd dat in het voormalige klooster zelf geen gevangen waren ondergebracht, maar in 2009 werden in benedenruimtes van de Nikolaaskathedraal opschriften op de muren ontdekt, die erop wijzen dat hier ooit isoleercellen waren.


Na het einde van de Sovjetunie keerde gaandeweg het geestelijk leven terug op de plek van het oude klooster. In 1998 werd bij de muur van de kathedraal een gebedsdienst gehouden. Sinds 2003 zijn er ook diensten ín het gebouw. De scheepswerf (Севмаш/Sevmasj geheten) besloot in 2004 om alle nog bestaande gebouwen van het oude kloosters weer ter beschikking te stellen aan de kerk en zegde toe te zullen bijdragen aan de herstelwerkzaamheden. Mede daardoor zijn de koepels van de Nicolaaskathedraal nu weer van verre te zien. De kathedraal zelf doet dienst als fabriekskerk. Elke donderdag is er tijdens de lunchpauze een gebedsdienst. De  werknemers kunnen daarvoor op het uitgestrekte terrein van de werf gebruikmaken van een bus. Er zijn inmiddels ook ‘gewone’ diensten op zaterdagen, zondagen en religieuze feestdagen.

De Nicolaaskathedraal excuseert zich op de eigen site: zomaar een bezoekje brengen of er een dienst bijwonen, gaat niet lukken. Voor diensten op belangrijke hoogtijdagen kan men zich van tevoren opgeven via telefoonnummer +7-921-07-57-487. Informatie over de diensten is te vinden in de fabriekskrant Het Schip (elke dinsdag als bijlage bij de Noordelijke Arbeider) en op de site van de kerk.

Bron (Russisch).

Aleksandr Borisov - schilder boven de poolcirkel. Deel 2: wanneer kwasten barsten van de kou.

------------------

Wie een stukje schrijft over Aleksandr Borisov de schilder, moet opletten dat hij niet wordt afgeleid door Aleksandr Borisov de ontdekkingsreiziger, Aleksandr Borisov de etnograaf en Aleksandr Borisov de spoorwegbouwer.

Ik heb niet helemaal goed opgelet.

Aleksandr Borisov de schilder kruiste mijn pad in het Museum van de Artistieke Bestudering van het Noordpoolgebied (Музей художественного освоения Арктики) in Archangelsk. Het was aan het einde van een koude dag in de oude havenstad, die zich met zijn vele vervallen Sovjet-gebouwen en bar slechte wegen nog niet voor me had gewonnen. Weinig enthousiast stapte ik het museum binnen – het stond nu eenmaal op ons programma. We begonnen in een zaal met werk van Borisov, van wie ik niet eerder had gehoord. Er volgde nog een zaal, en nóg een zaal, het museum, zo leek het, hing bijna helemaal vol met Borisov. En hij won mij wél voor zich. (Later ontdekte ik pas - ik let zelden op bij groepsexcursies - dat het museum naar Borisov is vernoemd: Музей художественного освоения Арктики им. А.А. Борисова. Niet zo vreemd dus, dat er veel werk van hem te vinden is.)

Aleksandr Borisov (1866-1934) was de eerste schilder die zich boven de poolcirkel begaf, en dat deed hij met een missie: “De hele wereld de ongewone schoonheden tonen van de poolwereld … haar stille geheim onthullen en dat in brede kring delen.” 

Aleksandr Borisov - Zonsondergang (1906)

Aleksandr Borisov - Dal van de rivier de Matotsjka, Nova Zembla (1896)

Borisov, geboren in het dorp Gloeboki Roetsjej (provincie Archangelsk), had zijn zinnen gezet op een verblijf op Nova Zembla. In 1894 was hij al eens mee geweest met een expeditie naar de Noordelijke IJszee, twee jaar later was hij op het schiereiland Kola (de blauwe route op de kaart hieronder). 56 studies die de laatste reis opleverde, werden door kunstverzamelaar Pavel Tretjakov aangekocht als volwaardige schilderijen. In de winter van 1897-1898, Borisov was inmiddels afgestudeerd aan de Kunstacademie van Sint-Petersburg, volgde een trainingsexpeditie door de toendra (groene route). Onder meer leerde hij rauw rendiervlees eten en wendde hij aan schilderen bij bijna 40 graden onder nul. Bij dat laatste sta je niet stil, wanneer je Borisovs werk bekijkt. Zelf schreef hij daarover:

“Werken was erg moeilijk: ik moest de kwasten afsnijden, de haren korter maken, de verf aanbrengen had nauwelijks zin. Door de felle kou verandert de verf in dik deeg, dat niet op de kwast blijft zitten en dat niet op het doek is uit te smeren. Het gebeurde wel dat tijdens mijn ‘poolwerken’ zelfs de terpentine, het enige waarmee ik de verf vloeibaar zou kunnen maken, niet hielp, omdat het in die helse kou zelf begon te kristalliseren. Ik heb studies die ik schilderde bij -28,8 graden, drie-vier studies bij -37,5.  Daarbij moest ik de kwast in mijn vuist houden, bedekt door de mouw van mijn hertenlerenjas, en uit alle macht tegen het doek drukken om de verf erop te krijgen. De kwast barst en gaat kapot, je versteende handen weigeren dienst …”      

Helaas vermeldt Borisov niet over welke studies hij het hier heeft.

In 1898 laat Borisov scheepsbouwer Fan-der-Flit (Фан-дер-Флит) * in Sint-Petersburg een boot ontwerpen die hem naar Nova Zembla moet brengen. De boot, met een eivormige bodem (het vaartuig wordt zo niet door ijs geplet, maar omhooggeduwd), wordt gebouwd aan de Witte Zee en wordt Metsjta (Droom) gedoopt. Nadat in 1899 al voorraden zijn overgebracht, volgt in de winter van 1899-1900 het echte verblijf op Novaja Zembla (rode route). Bij punt 3 (zie kaart) wordt een onderkomen gebouwd, met onder meer een badhuisje, een atelier en een stal voor een paar koeien. 

Een verblijf als schilder is voor Borisov niet genoeg. Hij wil Nova Zembla beter in kaart brengen – en dat kost hem bijna zijn leven. Tijdens een expeditie langs de oostkust van het eiland (punt 4) komt de Metsjta vast te zitten in het ijs en bijna tweehonderd kilometer meegevoerd naar het zuiden. De boot wordt verlaten. De bemanning schiet zeehonden en lijdt geen honger, maar beleeft wel benauwde momenten wanneer het ijs scheurt. Na een week worden ze gered door een paar Nentsy, leden van het jagersvolk dat beter thuis is in de poolstreken.


In april volgt een nieuwe expeditie (punt 5). Borisov maakt een topografische kaart van Nova Zembla, doet meteorologische observaties en verzamelt planten en monsters van mineralen.

Maar het is zijn schilderwerk dat hem bekendheid bezorgt. Hij exposeert in verschillende Europese steden. Zijn oeuvre raakt verspreid (het Russische Museum in Sint-Peterburg bezit onder meer enkele portretten van Nentsy), maar het overgrote deel bevindt zich in het museum in Archangelsk: zo’n vierhonderd werken.

A. Borisov - Konstantin Vylka (1900)

A. Borisov - Maksim Pyrerka (1900)

Het huis aan de Noordelijke Dvina

In 1909 koopt Borisov een prachtig huis nabij Krasnoborsk, aan de oever van de Noordelijke Dvina. Hij schrijft er boeken over zijn reizen en over de Nentsy en schildert het landschap in de omgeving. Bezeten is hij van het idee om het noorden economisch te ontwikkelen. Daartoe, zo is zijn stellige overtuiging, dient een spoorlijn aangelegd te worden die het Europese noorden van Rusland verbindt met Siberië. Met geld van Borisov onderzoekt een groep ingenieurs in 1915 de mogelijkheden van een lijn van de Ob via Kotlas naar Soroka (het huidige Belomorsk). Er worden zelfs al stations getekend.

Borisov overlijdt in 1934. De spoorlijn is er niet gekomen, wel nog, op initiatief van de schilder, het kuuroord Solonicha, nabij Kransoborsk. Het huis van Borisov aan de Noordelijke Dvina is tegenwoordig een cultureel centrum, met veel aandacht voor jonge kunstenaars.     


* Eigenaar van de werf was Aleksandr Fan-der-Flit (1870-1941), nakomeling van een – u raadde het al – Nederlandse familie. Meer over hem leest u hier (Russisch.)   

Hier deel 1.