———————
Het is de laatste dag van 1981. Voor het eerst vier ik Oud en Nieuw buiten Nederland. Ik ben uitgenodigd in een verre buitenwijk van Leningrad, bij Tanja thuis.
Ze bewoont een typisch Russisch driekamerflatje samen met – ook typisch Russisch – haar moeder, zuster, broer, schoonzuster en neefje. Er loopt ook nog een poes rond. Die heette aanvankelijk Strauss, maar toen bleek dat Strauss kleintjes kon krijgen, kreeg hij (zij) een nieuwe naam: Varvara.
De familie, voor de gelegenheid aangevuld met een verre tante, had ik al vaker ontmoet, en wanneer ik ’s avonds tegen tien uur binnenstap, word ik hartelijk begroet. Vooral door broer Igor, die net is thuisgekomen van zijn werk. Daar heeft hij met enkele collega’s het nieuwe jaar alvast ingeluid. Hij is een beetje aangeschoten.
De kleine woonkamer wordt in beslag genomen door een vorstelijk gedekte tafel en een schitterende kerstboom, door poes Varvara benut als uitkijkpost. Haar klautertochtjes worden begeleid door angstige gilletjes van Tanja en haar zus, want er sneuvelt af en toe een kerstbal.
Om half twaalf gaan we aan tafel. Ik kom terecht naast Igor, die na een toost op de vrede vraagt wat ik vind van Reagan en de kruisraketten in Nederland. Ik vertel hem over de machtige demonstratie tegen die raketten, een maand eerder in Amsterdam.
Gelukkig is het snel twaalf uur. Nieuwjaar! Opnieuw wordt er getoost, meerdere keren zelfs. Op tv luiden de klokken van het Kremlin. Iedereen geeft elkaar een zoen en Tanja begint met het uitdelen van de cadeautjes. Haar neefje krijgt een spoorbaantje. Mijn buurman heeft het nog steeds over kruisraketten. Ik kan hem niet meer volgen. Om twee uur, middernacht in Nederland, staat hij op. Hij heft het glas op mij en mijn volk, strijders voor de vrede, bondgenoten van de Sovjetunie! Ontroerd gaat hij zitten.
Waar ik – geheel tegen de Russische etiquette in – niet telkens mijn glaasje leegdrink, slaat Igor, zoals het hoort, alles meteen achterover. Het is duidelijk dat het feest voor hem niet lang meer zal duren. Hij buigt zich naar me toe en vraagt fluisterend wat ik vind van de vrouwen in Rusland. Mijn diplomatieke antwoord dringt niet tot hem door. Hij vindt het heerlijk om eens te kunnen praten van man tot man te midden van al die vrouwen om hem heen.
Ver komen we niet. Nadat we gedronken hebben op het zwakke geslacht in Nederland en, op aandringen van mij, ook nog op Ajax en Joop den Uyl, verdwijnt hij onvast naar het zijkamertje om niet meer terug te komen.
Igors te vroege vertrek werpt een schaduw over het feest. Zijn moeder geneert zich, de gesprekken stokken en de televisie domineert steeds meer. Er is een Nieuwjaarsshow te zien rond zangeres Alla Poegatsjova, onder Russen razend populair. Nadat ze haar laatste lied heeft gezongen, verschijnt een stevige omroepster in beeld die de kijkers maant om op dit late tijdstip toch vooral zachtjes te doen voor de buren.
Het is die nacht passen en meten in het overvolle flatje. Ik kom terecht op de bank in de woonkamer. De volgende ochtend word ik al vroeg gewekt door Tanja’s neefje. Of ik zijn spoorbaantje wil opzetten. Hij had vader Igor niet wakker kunnen krijgen.