Dissidenten, zwarthandelaren en diplomaten – ze kwamen elkaar tegen in de Berjozka's, de valutawinkels van de USSR.

-------------------

Uit een Berjozka-catalogus


Zoals elk Sovjethotel met vooral buitenlandse gasten, had ook het Moskouse hotel Molodjoznaja- ik verbleef er vele malen – een winkel waar je uitsluitend kon betalen met Westerse valuta. In maart 1981 kocht een Zweedse toeriste er acht mooie Russische postzegels, twee Misjka’s (het symbool van de Olympische Spelen van 1980) en een mapje ansichtkaarten. Een bonnetje – zo bleek later uit een onderzoek van het Comité van Volkscontrole – kreeg ze niet. Toen ze de postzegels een dag later wilde ruilen, bleek de winkel de bewuste zegels helemaal niet in het assortiment te hebben. De verkoopster had ze zelf gekocht op het postkantoor even verderop en de valuta van de Zweedse in eigen zak gestoken.

Een Moskouse Berjozka gespecialiseerd in meubels

Valutawinkels had je in diverse soorten. Ze droegen de verzamelnaam Berjozka, wat berk betekent. Mijn aankopen bleven er meestal beperkt tot likeur van Bols (een fles advocaat deed het erg goed als je bij Russen op bezoek ging) of een boek. Voor dat laatste ging ik in Moskou naar de Berjozka aan de Oel. Kropotkinskaja, die gespecialiseerd was in literatuur. 

Sovjetburgers met valuta of ‘valutavervangers’ (cheques die een deel van je loon vormden wanneer je in het buitenland werkte) konden bij Berjozka’s ook terecht voor Amerikaanse jeans, Franse parfums, Italiaanse laarzen, Japanse stereo-apparatuur en Russische auto’s. Ook de eerste inleg voor een coöperatie-flat verliep vaak via een Berjozka. Ideologisch zat dat natuurlijk zo scheef als wat. Een maatschappij die zich voorstond op gelijkheid, creëerde ongelijkheid met valuta van de ideologisch vijand. Daarnaast leidden de eilandjes van luxe tot illegale praktijken van een veel grotere omvang dan die paar postzegeltjes in de Berjozka van hotel Molodjozjnaja. 

Historicus Anna Ivanova wijdde een dissertatie aan het fenomeen Berjozka. Onder de titel Магазины ‘Березка’: парадоксы потребления в позднем СССР (Berjozka-winkels: consumptieve paradoxen in de late USSR) verscheen een handelseditie, die – hoewel af en toe wel erg gedetailleerd – een helder beeld geeft van de valutawinkels die ruim 25 jaar een groeiend aantal Sovjetburgers bedienden.

De meeste Berjozka’s verkochten hun waar tegen cheques, de al genoemde valutavervangers. Die vormden een deel van het loon van bijvoorbeeld ambassadepersoneel, handelsvertegewoordigers en correspondenten). De cheques konden uiteraard niet in het buitenland worden uitgegeven, zodat de staat de zo gewenste harde valuta in eigen land hield. Westers geld kwam ook via andere kanalen bij Sovjetburgers. Een schrijver, bijvoorbeeld, kon geld ontvangen van een Westerse uitgeverij voor een vertaling. Dat had soms bizarre gevolgen. Het beroemde essay Haalt de Sovjetunie 1984? van dissident Andrej Amalrik werd voor het eerst gepubliceerd in Nederland. Amalrik ontving een honorarium, dat hij, via de staatsbank omgezet in cheques, kon besteden in winkels die eigenlijk voor brave Sovjet-onderdanen bestemd waren. De ideologie bleek ondergeschikt aan de economische belangen van de staat.

Een Berjozka-cheque van 3 roebel

Uitzending naar het buitenland was voor velen een droom, juist vanwege de mogelijkheid om na terugkeer in eigen land schaarse goederen te kopen. Opeens kreeg je de kans om je beter te kleden, om zonder onmogelijke wachttijden mooie meubels te kopen of zelfs – de hoofdprijs –  een auto. De cheques stonden niet op naam, en daardoor vloeiden ze makkelijk richting de omvangrijke schaduweconomie. Je kon ze met winst doorverkopen aan mensen met veel, al dan niet legaal verdiende roebels, die zo plots veel meer bestedingsmogelijkheden kregen. De legendarische popgroep Masjina Vremeni organiseerde onofficiële optredens (voor officiële kreeg ze geen toestemming), waarvoor de kaartjes niet goedkoop waren. Het verdiende geld werd besteed aan schaarse waar, aangeschaft via zwarthandelaren of met Berjozka-cheques. Prostituees met buitenlandse klanten deden bestellingen bij Berjozka-personeel en betaalden buiten de winkel om in harde valuta (Berjozka’s waar je met echt buitenlands geld betaalde, waren, in tegenstelling tot de cheques-Berjozka’s, vanaf 1969 verboden terrein.).

Moskouse Berjozka met elektronica

Berjozka-cheques waren handig als je snel bij de tandarts terecht wilde. Met cheques kon je ook regelen dat je in een bepaald ziekenhuis werd opgenomen. En op een heel ander niveau: in Charkov wist iedereen dat je voor Marlboro-sigaretten terecht kon in de toilet van restaurant Charkov. Zwarthandelaren kochten pakjes in een Berjozka en brachten die via de schoonmaakster van het toilet aan de man.

Dergelijke dealtjes vormden de smeerolie van een verder stroef functionerende economie. Erg streng werd er niet tegen opgetreden. Dat was ook lastig, omdat menig overheidsdienaar er zelf vrolijk aan meedeed. Zo hadden de Berjozka’s door de jaren heen onbedoeld een egaliserend effect gekregen. Van uitgezonden specialisten tot speculanten – er was een soort middenklasse ontstaan die via de valutawinkels de kans kreeg om een zekere welstand ten toon te spreiden.

Het was, enigszins paradoxaal, de grotere vrijheid ten tijde van de perestrojka die mede bijdroeg aan het einde van de valuta-cheques. Er kon nu veel feller dan voorheen worden gediscussieerd over dit scheve systeem, met z’n economische privileges en de bijbehorende zwarte markt. De tegenstanders wonnen het pleit en in 1988 werden de Berjozka’s gesloten waar met cheques kon worden betaald. De aankondiging daarvan was zo onverwacht, dat zich lange rijen vormden van mensen die nog snel hun cheques wilden besteden. De Berjozka’s waar met buitenlands geld kon worden betaald, gingen enkele jaren later ten onder, samen met de USSR.