-----------------
Een stadion aan de Zwarte Zee en een clublied met een mooi Nederlands woord erin. Mag ik u voorstellen: Tsjernomorets - voetbaltrots van Odessa. Tsjernomorets, waar garnalen worden verkocht en de supporters gezellig zooien achter het doel.
Eerst even die garnalen. Ze lagen vlak bij de kassa’s, in twee bakken, zo te zien rechtstreeks aangevoerd van de visafslag. Zeg maar: de Zwarte Zeevariant van de kroket en de koetjesreep die wij vroeger bij een voetbalwedstrijd kochten. Storm liep het trouwens niet bij de mevrouw die het zeebanket verkocht, wat ook gold voor de wedstrijd zelf. Terwijl wij toch speelden tegen Aleksandrija, een heuse zespuntenwedstrijd.
Ik zeg niet zo maar wij, want sinds een dag was ik supporter van Tsjernomorets. Ik had namelijk het clublied ontdekt en dat bevat - niet eens zo vreemd voor een club uit een Russischtalige havenstad - een mooi maritiem woord uit het Nederlands: rede. Dat woordje was ik een paar dagen eerder al tegengekomen toen ik de spelersbus had zien staan, met achterop deze regels:
Ik wist toen nog niet dat die regels uit het clublied kwamen, want dat duikelde ik pas daags daarna op via de site van Tsjernomorets. Hier de complete versie van het lied. Ik vertaal alleen even de regels op de bus, want pure poëzie is het verder allemaal niet, en ik ben hier met vakantie.
ГИМН КЛУБА
слова и музыка: Валентин Куба.
Горячее сердце — как факел надежды,
Ведет нас к победе всегда.
Рокочут трибуны, команды на месте,
Вот скоро начнется игра.
Зеленое поле — родное до боли,
Прожекторов мощных огни,
Взорвутся трибуны, начало откроет,
Свисток основного судьи.
Черноморское солнце, черноморское небо,
«Черноморец» — команда моя,
Только сила и разум, только воля к победе,
Только крепкое братство плеча.
Над нами кружат белокрылые чайки,
И Черное море у ног.
Родная Одесса — как ты величава,
Футбольных истоков урок.
Мы чтим ветеранов и наши победы,
Останутся в наших сердцах.
И где б не стояла команда на рейде,
Мы будем играть до конца.
En waar de club ook voor de rede ligt
Wij zullen spelen tot het einde.
------------------
Ik liep eens een rondje rond het mooie, moderne stadion (Zorja Loegansk speelt er zijn Europese ‘thuiswedstrijden’) en belandde midden in een feestelijke ceremonie. Op de erelaan richting de hoofdingang werden twee nieuwe sterren in het plaveisel onthuld, waarvan eentje voor een bejaarde verzorger. Ik vond dat een mooi gebaar. Het wachten was nog even op de spelers van het eerste, en toen die waren gearriveerd, werd de ceremonie geopend met, jawel, het clublied.
Het duurde al met al vrij lang, en de selectie stond nogal verveeld toe te kijken. Het leek me geen ideale voorbereiding op die zespuntenwedstrijd, die over vijf kwartier zou beginnen.
Of het daardoor kwam weet ik niet, maar de eerste helft was nogal een matte vertoning. Pas na de rust kwam er wat leven in de brouwerij, ook op de tribunes, die hooguit voor een vijfde gevuld waren. Links van me, achter het doel van Aleksandrija, gebeurde iets wat ik nog nooit bij een voetbalwedstrijd had gezien. De supporters daar splitsten zich in twee groepen, waarvan de ene zich naar het vak ter linkerzijde van het doel begaf en de andere naar het vak ter rechterzijde. Even stonden de twee groepen stil, waarna de supporters op elkaar afrenden, tussen de rijen stoeltjes door, en zich in het midden van het vak achter het doel vrolijk op elkaar stortten - een gemoedelijk stoeien, wat in kringen van corpsstudenten zooien heet, als ik het goed heb. Er waren er zelfs die zich van een hogergelegen rij boven op de kluwen jongelui wierpen. Stagediven, maar dan voor supporters.
Mijn sympathie voor Tsjernomorets (bijnaam: de Zeelui) groeide met de minuut, en toen we ook nog op voorsprong kwamen (Gitsjenko, 57./e.d.) en Aleksandrija verder kundig van scoren werd afgehouden, was mijn middag helemaal goed.